In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Was?
In Corona-Zeiten ein Konzert besuchen? In Köln war das im April möglich! Die Band Brings gab im Auto-Kino in Köln ein Konzert. Wie das ging, siehst du in einem Video.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
00:23
1. Wie konnten die Fans die Musik hören?
A
Durch offene Autofenster.
B
Über das Autoradio.
C
Über eine App.
Slide 5 - Quizvraag
00:45
2. Welche Sicherheitsmaßnahmen (veiligheidsmaatregelen) hat man beim Konzert getroffen?
A
Man hat nur 250 Autos zugelassen.
B
Man hat nur Erwachsene zugelassen.
C
Man hat nur große Autos zugelassen.
Slide 6 - Quizvraag
01:20
3. Wer sind für Peter Brings die wahren Helden der Corona-Krise?
A
Seine Fans im Autokino
B
Die Mitglieder seiner Band
C
Die Menschen, die im Krankenhaus arbeiten
Slide 7 - Quizvraag
01:44
4. Was machten die Besucher neben Klatschen (klappen) beim Konzert vor allem?
A
Hupen (toeteren)
B
Jubeln (juichen)
C
Schreien
Slide 8 - Quizvraag
Möchtest du ein Autokonzert besuchen? Warum (nicht)? Schreibe es auf: Ich möchte ein/kein Autokonzert besuchen, weil ...
Slide 9 - Open vraag
Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Slide 10 - Tekstslide
Lidwoord:
der
mannelijke dieren
der Stier
der Elephant
mannelijke personen en beroepen
der Onkel
der Polizist
dagen en maanden
der Montag
der Januar
Slide 11 - Tekstslide
Lidwoord:
die
vrouwelijke dieren
die Kuh
vrouwelijke personen en beroepen
die Tante
die Ärztin
die Lehrerin
vaak: dingen die eindigen op -e
die Katze
die Lampe
Slide 12 - Tekstslide
Vrouwelijk
Ook woorden die eindigen op:
die Einheit
die Möglichkeit
die Freundschaft
die Übung
-heit
-keit
-schaft
-ung
Slide 13 - Tekstslide
Lidwoord:
das
vaak: het-woorden
het paard: das Pferd
het kind: das Kind
woorden op -chen:
das Mädchen
das Brötchen
Slide 14 - Tekstslide
Welk lidwoord hoort erbij?
-chen
1/3
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 15 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort erbij?
seizoen
2/3
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 16 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort erbij?
-schaft
3/3
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 17 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort erbij? het
extra
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 18 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort erbij?
-ung
extra
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Wasser
1/5
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen
Slide 21 - Quizvraag
Männlichkeit
2/5
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord
Slide 22 - Quizvraag
Polizistin
3/5
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen
Slide 23 - Quizvraag
Wochenende
4/5
A
der
B
die
C
das
Slide 24 - Quizvraag
Mädchen
5/5
A
der
B
die
C
das
Slide 25 - Quizvraag
Hoofdletters in het Duits
Net als in het Nederlands maar dan met een extraatje:
begin van de zin
namen
plaatsen en landen
zelfstandig naamwoorden
kan je de/ het / een voor zetten:
de vrouw
de man
Slide 26 - Tekstslide
hallo peter, wie geht es dir? wohnt er noch in bremen? ich habe blumen für ihn.
Schrijf ALLEEN de woorden van de zinnen met hoofdletter op. Houd de volgorde van de zin aan.