In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 60 min
Introductie
Tijdens deze les gaan de leerlingen ervaren welke betaalmethodes er zijn en wat de voor- en nadelen van elke methode zijn. Ook onderzoeken ze welke betaalmethodes zij (willen) gebruiken en ze beargumenteren dit. Daarnaast bekijken de leerlingen hoe geld uitgeven steeds makkelijker wordt. Ze gaan aan de slag met de vraag of dit een goede of slechte ontwikkeling is.
Download hier de docentenhandleiding en lesbrief:
Onderdelen in deze les
Gemakkelijk geld
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoe betaal jij voor spullen?
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Video
Er zijn een
hoop regels waar banken en betalingsbedrijven zich aan moeten
houden. Vraag de leerlingen of ze wisten dat deze regels er zijn.
Hadden ze daar ooit over nagedacht of vinden ze het vanzelfsprekend?
Bespreek een aantal antwoorden met de klas.
https://www.youtube.com/shorts/5eOjzzw0Ip8
https://www.youtube.com/shorts/v4ZQKXx5VQA
Credit card
https://www.youtube.com/shorts/5eOjzzw0Ip8
https://www.youtube.com/shorts/v4ZQKXx5VQA
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Video
Welke drie voordelen zijn dat? Laat een aantal
leerlingen antwoorden. De juiste antwoorden zijn: je betalingen zijn
automatisch verzekerd, sommige online diensten (bijvoorbeeld uit
Amerika) kun je alleen betalen met een creditcard en het is handig
op vakantie en in het buitenland. Wat zijn de twee nadelen van een
creditcard? Laat de leerlingen het beantwoorden. De juiste antwoorden
zijn: door de rente en vaste kosten is een creditcard duur en als je niet
op tijd betaalt kun je snel schulden opbouwen
Slide 6 - Video
Vertel: Misschien ken je het wel van reclames. De zin ‘Geld lenen kost
geld’. Wat betekent dat eigenlijk? Over geld dat je leent van een bank
betaal je rente. Dit is geld dat maandelijks of jaarlijks boven op het
bedrag komt dat je moet afbetalen. Dat bedrag betaal je in ruil voor de de honderd euro plus de tien procent betalen: 110 euro. Zo kan een
geleend bedrag opeens snel oplopen. Daarnaast krijg je in Nederland bij
leningen en schulden een BKR-registratie
mogelijkheid om te kunnen lenen. Hoeveel je betaalt hangt grotendeels
af van de hoogte van het geleende bedrag. Rente wordt namelijk
berekend in procenten. Als je dus honderd euro leent en daarover
tien procent rente betaalt per maand, dan moet je na een maand
Bekijk met de klas de video. Vraag de leerlingen of ze wisten dat je
een BKR-registratie kunt krijgen. Zouden ze, nu ze ervan weten, langer
nadenken voordat ze geld zouden lenen? Waarom wel of niet?
Slide 7 - Video
Vertel: Tegenwoordig bieden veel webwinkels de optie aan om
achteraf te betalen. Je bestelt kleding, past alles thuis en stuurt terug
wat je niet wilt hebben. Je betaalt achteraf dan alleen voor de spullen
die je ook daadwerkelijk wilt kopen. Een voordeel hiervan is dat je
de spullen die je online bestelt eerst rustig kunt bekijken of passen.
Het geeft daardoor ook een veilig gevoel: je weet zeker dat je alleen
betaalt voor wat je wilt hebben. Maar er zitten ook nadelen aan het
achteraf betalen.
Bekijk de video met de klas. Vraag de leerlingen of ze weleens iets
gekocht hebben met achteraf betalen. Vonden ze het fijn? Denken ze er
anders over na het zien van de video?
Slide 8 - Video
Vertel: Pinnen was altijd een makkelijke manier om te betalen, maar
tegenwoordig kun je ook pinnen met je telefoon of zelfs met je Apple
Watch. Lekker makkelijk, want zo hoef je verder niets bij je te hebben.
Er zitten natuurlijk ook nadelen aan het makkelijk maken van betalen.
Bekijk de video met de klas en bespreek deze. Maken ze zich zorgen
over diefstal? Of denken ze dat al hun betaalmethodes veilig zijn?
Welke beveiligingen zitten er op je telefoon om diefstal te voorkomen?
De voor- en nadelen
Slide 9 - Tekstslide
De leerlingen maken opdracht 1 van de lesbrief. Ze doen dit
individueel.
Slide 10 - Tekstslide
Verdeel de klas in groepjes van twee. De leerlingen bekijken per
groepje hun antwoorden bij opdracht 1 van de lesbrief. Daarna
gaan ze bedenken wat zij de beste betaalmethode vinden. Ze
moeten daarbij rekening houden met veiligheid, kosten, mogelijke
schulden en betaalgemak. Ze geven ook aan waarom ze dit de beste
betaalmethode vinden.
Slide 11 - Tekstslide
Vertel: Er is veel werk rond betaalmethodes en betaalverkeer. Bij
een bank werken is logisch. Betaalverkeer en leningen zijn dagelijkse
bezigheden van banken. Ze willen het hun klanten zo makkelijk
mogelijk maken. Ook zijn er grote bedrijven die geen bank zijn, maar
zich wel bezighouden met betaalverkeer. Een voorbeeld is Adyen,
een Nederlands bedrijf dat voor websites de betalingen regelt. Dit
soort bedrijven kunnen heel groot worden. Denk maar aan bedrijven
als Klarna, PayPal en AfterPay. IT-specialisten, maar ook mensen die
gespecialiseerd zijn in cybercrime en coderen, zijn werkzaam in deze
sector.
S
Slide 12 - Tekstslide
Vertel: Waar geld is, zijn dieven. Er is ook veel werk aan de kant
van het beveiligen van betaalverkeer. Er zijn altijd mensen die door
middel van pinpassen scannen, hacken of op andere manieren aan
geld proberen te komen. Daarom zijn er mensen die controleren of de
betaalsystemen niet gehackt kunnen worden. Ook zijn er bij de politie
agenten die zich bezighouden met het opsporen van misdadigers die
geld stelen of fraude plegen. Dit zijn cybercrimespecialisten. Deze
specialisten houden zich bezig met onder andere phishing via mails
of appjes, oplichting en diefstal.
Is het goed of slecht dat betalen en geld lenen steeds makkelijker wordt?
Slide 13 - Tekstslide
Vertel: Jullie hebben gekeken naar de voor- en nadelen van
verschillende betaalmethodes. Ook hebben jullie gekeken welke
methode jullie het beste vonden. Als we echter een stapje terugdoen
dan zie je dat veel methodes weliswaar makkelijk zijn, maar ook
schulden of een hoge rente met zich mee kunnen brengen. Achteraf
of in termijnen betalen kan er tevens voor zorgen dat je geld uitgeeft
wat je misschien niet hebt. Is het dan eigenlijk wel zo goed dat steeds
meer van dit soort vormen worden aangeboden?
Laat de leerlingen hierover nadenken. Vraag ze vervolgens om om de