In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Toets Kracht en beweging
- Toets bespreking (15 vragen)
- Vragen klas?
- Extra opdrachten
- Impactoponderwijs.nl
Slide 1 - Tekstslide
15 Meerkeuze vragen
Hoogste score: 83% goed
vraag 14 (hefboom evenwicht)
Laagste score: 39% goed
vraag 8 (spiraalveer) én
vraag 15 (kracht hefboom berekenen)
Slide 2 - Tekstslide
1) Massa meet je in?
55%
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht
Slide 3 - Quizvraag
Fz = m x g
Fz = Zwaartekracht (N)
m = massa (kg)
g = valversnelling (N/kg)
Slide 4 - Tekstslide
2) Op welke manier kun je een kracht niet herkennen?
54%
A
Je ziet de kracht
B
Snelheid
C
Richting
D
Vorm
Slide 5 - Quizvraag
Gevolgen van krachten:
Snelheid
Richting
Vormverandering
=> Tijdelijk (elastisch)
=> Blijvend (plastisch)
Slide 6 - Tekstslide
3) Wat gebeurt er als je een noordpool van de ene magneet bij de zuidpool van een andere magneet houdt?
70%
A
De noord- en zuidpool trekken elkaar aan
B
De noord- en zuidpool stoten elkaar af
C
Het hangt af van de sterkte van de magneet
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
14) Is deze hefboom in evenwicht?
83%
A
Ja, de hefboom is in evenwicht
B
Nee, draait naar links; 2 x 3 is geen 2 x 2
C
Nee, draait naar rechts
Slide 9 - Quizvraag
4) De punt op de steen is het aangrijpingspunt. Welke kant zou de pijl op getekend moeten worden?
A
naar boven
B
naar rechts
C
naar beneden
D
naar links
Slide 10 - Quizvraag
Krachten tekenen
Aangrijpingspunt
Lengte
Richting
Zwaartekracht
Zwaartepunt midden van voorwerp
Wijst altijd naar beneden
Slide 11 - Tekstslide
5) De massa van de steen is 250 g. De krachtenschaal is 1 cm ≙ 1 N. Hoe groot is de pijl die je zou moeten tekenen?
57%
A
2,5 cm
B
0,25 cm
C
25 cm
D
0,025 cm
Slide 12 - Quizvraag
5) De massa van de steen is 250 g. De krachtenschaal is 1 cm ≙ 1 N. Hoe groot is de pijl die je zou moeten tekenen?
Gegevens: m = 250 g = 0,250 kg ; g = 10 N/kg ; krachtenschaal: 1 cm ≙ 1 N
Gevraagd: Lengte pijl = ? cm
Formule: Fz = m x g ; lengte pijl = Fz x Fkrachtenschaal
Uitwerking: Fz = 0,250 x 10 = 2,5 N
lengte pijl = 2,5 x 1 = 2,5 cm
Antwoord: De lengte van de pijl is 2,5 cm
Slide 13 - Tekstslide
6) Wat lees je op de schaalverdeling van een krachtmeter af?
72%
A
de grootte van de kracht
B
De opwaartse kracht
C
de meetafstand
Slide 14 - Quizvraag
3.2 Krachten meten
Formule: Fz = m x g
Krachtenmeter <=> krachtunster
Slappe veer
Stugge veer
Uitrekking veer => zegt iets over de grootte van de kracht
Slide 15 - Tekstslide
7) Erik heeft een massa van 65 kg. Hoe groot is de zwaartekracht die op Erik werkt op de aarde?
76%
A
Fz = m : g = 65 : 10 = 6,5 N
B
Fz = m : g = 65 : 1,6 = 40, 6 N
C
Fz = m x g = 65 x 10 = 650 N
D
Fz = m x g = 65 x 1,6 = 104 N
Slide 16 - Quizvraag
7) Erik heeft een massa van 65 kg.
Hoe groot is de zwaartekracht die op Erik werkt op de aarde?
Gegevens: m = 65 kg ; g = 10 N/kg
Gevraagd: Fz = ? N
Formule: Fz = m x g
Uitwerking: Fz = 65 x 10 = 650 N
Antwoord: De zwaartekracht op Erik is 650 Newton
Slide 17 - Tekstslide
8) Waar of niet waar a) Hoe meer gewichtjes aan een spiraalveer, hoe verder de veer uitrekt b) Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt dan wordt de lengte van de veer 2x zo groot
39%
A
a + b is waar
B
a + b is niet waar
C
a is waar +
b is niet waar
D
a is niet waar +
b is waar
Slide 18 - Quizvraag
8) Waar of niet waar
a) Hoe meer gewichtjes aan een spiraalveer, hoe verder de veer uitrekt
b) Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt dan wordt de lengte van de veer 2x zo groot
a) Waar: Hoe meer gewichtjes => hoe groter de kracht => hoe meer uitrekking
b) Niet waar: Als de kracht verdubbelt => dan wordt de uitrekking ook verdubbelt
GT: Vraag 6 p.138 én practicum proef 1 p. 168
K: Vraag 9 p. 140 én practicum proef 1 p. 169
Kijk goed naar deze vragen; deze behandelen we morgen extra
Slide 19 - Tekstslide
9) Wat is de nettokracht en in welke richting gaat deze?
61%
A
Fnetto = 15 N
en gaat naar links
B
Fnetto = 49 N
en gaat naar links
C
Fnetto = 15 N
en gaat naar rechts
D
Fnetto = 49 N
en gaat naar rechts
Slide 20 - Quizvraag
10) Wat is de nettokracht?
67%
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N
Slide 21 - Quizvraag
11) Wat is de nettokracht?
72%
A
186N
B
8360N
C
1,45N
D
34N
Slide 22 - Quizvraag
3.3 Nettokracht
Nettokracht = Resultante kracht
De nettokracht is de optelsom van alle krachten!
In gelijke richting => Optellen
In tegengestelde richting => Aftrekken
Slide 23 - Tekstslide
12) Een voorwerp staat op een tafel. Wat is de tegengestelde kracht van Fz?
67%
A
wrijvingskracht
B
normaalkracht
C
nettokracht
D
spankracht
Slide 24 - Quizvraag
Normaalkracht
De normaalkracht is de kracht van de ondergrond op het voorwerp en maakt hier evenwicht met de zwaartekracht
Bij evenwicht: Fz = Fnorm => Fnetto = 0 N
Slide 25 - Tekstslide
13) Wat is de functie van een hefboom?
69%
A
Een hefboom is een krachtversterker
B
Een hefboom is een krachtverslapper
C
Een hefboom is een grotere arm
Slide 26 - Quizvraag
Nut van de hefboom
Door een hefboom kun je een grotere kracht uitoefenen op een voorwerp.
Door de verhouding in de hefboom hoef je met een lange arm maar weinig kracht te zetten, om bij de korte arm heel veel kracht te krijgen.
Slide 27 - Tekstslide
Hefboom
Slide 28 - Tekstslide
14) Is deze hefboom in evenwicht?
83%
A
Ja, de hefboom is in evenwicht
B
Nee, draait naar links
C
Nee, draait naar rechts
Slide 29 - Quizvraag
15) De hefboom is in evenwicht. Bereken de kracht aan de rechterzijde
39%
A
F1 x l1 = F2 x l2
F2 = (120 x 30) / 10 =360 N
B
F1 + l1 = F2 + l2
F2 = 120 + 30 -10 = 140 N
C
Bij evenwicht is F1 = F2
F2 = 120 N
D
F1 - l1 = F2 - l2
F2 = 120 -30 + 10 = 100 N
Slide 30 - Quizvraag
15) De hefboom is in evenwicht. Bereken de kracht aan de rechterzijde
39%
A
De arm wordt 3x kleiner => de kracht wordt 3x groter => 120 x 3 = 360 N
B
De arm wordt 3x kleiner => de kracht wordt 3x kleiner => 120:3 = 40 N
F2 = 120 + 30 -10 = 140 N
C
Slide 31 - Quizvraag
3.4 Krachten en werktuigen
Enkele en dubbele hefboom
Hoe langer de werkarm => hoe groter de kracht op de last
=> hoe kleiner de spierkracht
Wordt de werkarm 3x groter dan de lastarm => dan wordt de werkkracht 3x kleiner dan de lastkracht
Hefboomregel; werkkracht x werkarm = lastkracht x lastarm
F1 x l1 = F2 x l2
Slide 32 - Tekstslide
EINDE TOETS!
Slide 33 - Tekstslide
Vragenlijst Impact
Vragenlijst ivm verbetering van de lessen => feedback van jullie
24 korte vragen
Pak je device of mobiel
Ga naar "impactoponderwijs.nl"
Ga naar icoon met streepjes (rechtsboven)
Ga naar "start vragenlijst"
Vul inlogcode op het bord!
Slide 34 - Tekstslide
Vragen H3?
Slide 35 - Tekstslide
Planning
Vandaag: SO-toets nagekeken
(evt vragenlijst Impact)
Volgende les: GT: Vraag 6 p.138 én practicum proef 1 p. 168
K: Vraag 9 p. 140 én practicum proef 1 p. 169
Korte samenvatting / opgaven
Laatste les: PTA H3 Krachten
Volgende week: H1 Elekticiteit
Slide 36 - Tekstslide
De formule voor kracht = kracht = massa x g Hoe reken ik de massa uit?
Slide 37 - Open vraag
Welke 3 eigenschappen heeft een kracht?
Slide 38 - Open vraag
Als krachten evenwicht maken, is de nettokracht
Slide 39 - Open vraag
De kracht F2 zorgt voor evenwicht bij de hefboom. Bereken hoe groot F2 is
Slide 40 - Open vraag
De zwaartekracht is 49000 N, de pijl is 10 cm. Wat is de krachtenschaal?
Slide 41 - Open vraag
Bepaal of de hefboom in evenwicht is
Slide 42 - Open vraag
De zwaartekracht die mij op aarde houdt is 698 N. Wat is mijn massa?
Slide 43 - Open vraag
Bereken de zwaartekracht die elk blok op de wip uitoefenen.