Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Twents Carmel College
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Staatsinrichting van Nederland (Quiz)
Staatsinrichting
van Nederland
Quiz
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Staatsinrichting
van Nederland
Quiz
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer was het Revolutiejaar?
A
1813
B
1815
C
1830
D
1848
Slide 2 - Quizvraag
Wie is dit?
(Hint: hij heeft de grondwet herschreven in 1848)
A
Ferdinand Domela Nieuwenhuis
B
Pieter Jelles Troelstra
C
Johan Rudolf Thorbecke
D
Abraham Kuyper
Slide 3 - Quizvraag
Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar?
A
Lodewijk Napoleon
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III
Slide 4 - Quizvraag
Bij welke politieke stroming hoort deze persoon?
A
Liberalen
B
Rooms-Katholieken
C
Protestanten
D
Socialisten/Sociaal-Democraten
Slide 5 - Quizvraag
Leg uit waarom hij belangrijk is geweest voor de Nederlandse staatsinrichting
Slide 6 - Open vraag
Vroeger of later?
Sociale grondrechten
(vroeger) Klassieke grondrechten (later)
A
Vroeger
B
Later
Slide 7 - Quizvraag
Liberalen vinden ... het aller belangrijkste
A
vrijheid
B
gelijkheid
C
geld
D
geloof
Slide 8 - Quizvraag
Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?
A
45
B
55
C
65
D
75
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
75
B
120
C
150
D
1000
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het Parlement?
A
De Eerste- en Tweede kamer samen
B
Het kabinet
C
De overheid
D
Alle ambtenaren in Nederland
Slide 12 - Quizvraag
Vrijheid van meningsuiting is een klassiek grondrecht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Het recht op werk is een sociaal grondrecht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Vrijheid van onderwijs is een sociaal grondrecht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Democratie betekent dat
A
De koning regeert
B
Het volk regeert
C
Alleen rijke mensen regeren
D
Regeren
Slide 16 - Quizvraag
Het parlement in Nederland is hetzelfde als de Tweede Kamer
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Het parlement is hetzelfde als de regering
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
De Eerste en Tweede Kamer heten samen ook wel de Staten-Generaal
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Parlement is een voorbeeld van volksvertegenwoordiging
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Het volk regeert via gekozen volksvertegenwoordigers
Dit noem je:
A
Een dictatuur
B
Een monarchie
C
Een parlementaire democratie
D
Verkiezingen
Slide 21 - Quizvraag
Constitutie is hetzelfde als monarchie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Van 1795 tot 1813 hoorde Nederland bij
A
Spanje
B
Duitsland
C
België
D
Frankrijk
Slide 23 - Quizvraag
Hoeveel leden heeft het Nederlandse parlement?
A
75
B
100
C
150
D
225
Slide 24 - Quizvraag
Noem twee gevolgen voor de Nederlandse koning van het Revolutiejaar.
Slide 25 - Open vraag