Twents Carmel College

Hoofdstuk 2 - Groene producten presenteren - 2,5 t/m 2.7

Vandaag
  • Vragen maken en laten controleren
  • Praktijkopdrachten maken en laten controleren
Vandaag
  • Beginnen met Boek "Groene vormgeving en verkoop"
Hoofdstuk - Groene producten presenteren
  • 2.5 Decoraties maken van groene producten
  • 2.6 Winkelruimtes ontwerpen en inrichten
  • 2.7 Thema's en trends
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Vragen maken en laten controleren
  • Praktijkopdrachten maken en laten controleren
Vandaag
  • Beginnen met Boek "Groene vormgeving en verkoop"
Hoofdstuk - Groene producten presenteren
  • 2.5 Decoraties maken van groene producten
  • 2.6 Winkelruimtes ontwerpen en inrichten
  • 2.7 Thema's en trends

Slide 1 - Tekstslide

1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters

Les1 
2 Groene producten presenteren
2.5 Decoraties maken van groene producten

Groene vormgeving en verkoop

Slide 2 - Tekstslide

LEVENDE PRODUCTEN
  • Voor decoraties ofwel versieringen gebruik je groene producten 
  • Groene product kan decoratie zijn. bv pompoenen bij voordeur 
  • Groene producten zijn levende pr. , hebben verzorging nodig. 
  • Voor elk product gelden weer andere regels
  • cactus genoeg aan een paar druppels water
  • bloeiende planten veel nodig hebben. 
  • snijbloemen moeten in een vaas met water. 
  • ene plant moet in de schaduw en de andere juist in de zon.
Groene producten zijn kwetsbaar. Raak ze dus voorzichtig aan, want je kunt de bladeren, vruchten of bloemen beschadigen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

GEREEDSCHAPPEN 
Bij het maken van decoraties van groene producten gebruik je de volgende gereedschappen:
  • scherp mes voor het afsnijden van bloemstelen;
  • snoeischaar voor het knippen van dikke takken;
  • allesknipper voor het afknippen van dunne stelen, takjes en ijzerdraad;
  • een draadtang voor het knippen van bloemendraad, wikkeldraad en allerlei soorten ijzer;
  • een lijmpistool voor het lijmen van dode materialen.



Slide 5 - Tekstslide

  • IJzerdraad moet je niet met een snoeischaar knippen, dan verslijt het mesblad. Er ontstaanbramen: opstaande randjes waardoor de snoeischaar bot wordt.
  • Met een draadtang mag je juist geen bloemstelen knippen. Dit veroorzaakt roest waardoor de tang bot wordt. 
  • En lijmpistolen gebruik je nooit voor verse materialen. Want door de hete lijm verbranden de materialen en ontstaan er bruine vlekken.


Slide 6 - Tekstslide

Type eters

Slide 7 - Tekstslide

TECHNIEKEN
Voor het maken van groene decoraties kun je verschillende technieken inzetten:



 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

TIPS VOOR DE VORMGEVING
Met de volgende tips maak je prachtige decoraties met groene materialen:
  • Kies een thema bv seizoen/feest. 
  • Kies groene producten die aansluiten bij het thema. bv zonnebloemen bij het thema zomer.
  • Kies kleuren die bij elkaar én bij het thema passen. bv oranje bij Koningsdag.
  • moeten materialen stevig vastzitten. decoratie valt uit elkaar door vervoer/gebruik!
  • Werk de decoratie aan alle kanten netjes af.
  • Wissel drukke/rustige materialen af in decoratie, materialen vallen dan beter op.
  • Gebruik twee verschillende kleuren naast elkaar. Door contrast vallen beide kleuren extra op.
  • Gebruik verschillende texturen naast elkaar.
  • Herhaal materialen in de decoratie. Daarmee creëer je rust.



 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters

Les1 
2 Groene producten presenteren
2.6 WINKELRUIMTES ONTWERPEN EN INRICHTEN 
Groene vormgeving en verkoop

Slide 14 - Tekstslide

INRICHTING VAN DE WINKEL
  • winkel is op een bepaalde manier ingericht. 
  • B.v  ruim opgezet met trendy productpresentaties, of juist efficiënt met volle schappen en duidelijke prijsbordjes erbij. 
  • De winkelformule bepaalt de inrichting en de sfeer. De huisstijl zie je terug in de winkelinrichting. 
  • Bijvoorbeeld op informatieborden bij de kassa en in de belettering op de buitengevel.
  • In de winkelinrichting komen ook de P’s uit de marketingmix weer terug.  

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

ROUTING
Winkels willen dat hun klanten ‘vanzelf’ door de zaak worden geleid en zoveel mogelijk producten zien. Een goede looprichting oftewel routing zorgt daarvoor. Klanten willen graag gezellig maar ook snel en efficiënt winkelen. Daarom wordt bij de winkelinrichting rekening gehouden met het natuurlijke loop- en zoekgedrag van de klant:
• Klanten hebben een voorkeur voor brede gangpaden
• Klanten kijken meer naar rechts dan naar links
• Klanten vermijden stille plaatsen of dode hoeken in een winkel

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

INTERIEUR
  • De wanden, vloeren en het verkoopmeubilair bepalen de uitstraling in de winkel.  welke nog meer
  • Soms word je door leuke muziek een hippe kledingzaak ‘ingetrokken’. Of je koopt meer dan je van plan was omdat het naar vers brood ruikt in de supermarkt.
  • Displays en productpresentaties horen ook bij de inrichting. In of direct naast de gangpaden vallen ze goed op. Productpresentaties met een thema, zoals zomer of carnaval, maken het winkelen voor de klant een beleving.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

PLAN VAN AANPAK
  • Een winkel inrichten of een productpresentatie maken die past bij de winkelformule vraagt voorbereiding. 
  • Om de juiste sfeer te bepalen is een moodboard een goed hulpmiddel. 
  • Dat is een sfeercollage met plaatjes van materialen, inrichtingen, producten en kleuren. Hierdoor doe je inspiratie op voor de winkelinrichting.
  • Voor het maken van een productpresentatie of etalage volg je de volgende stappen:

Slide 21 - Tekstslide

  • • Bedenk een thema met bijpassende kleuren.
  • • Maak een moodboard.
  • • Maak een schets van de presentatie en bespreek deze.
  • • Verzamel het materiaal.
  • • Maak de etalage of tafel leeg en schoon.
  • • Plaats het opbouwmateriaal, bijvoorbeeld kisten of zuilen.
  • • Bouw de presentatie op.
  • • Plaats eventueel verlichting.
  • • Prijs de producten of voeg andere productinformatie toe.
  • • Controleer het resultaat.

Slide 22 - Tekstslide

KOSTEN
  • Als je een productpresentatie of winkelinrichting voorbereidt moet je ook een overzicht van de kosten maken. 
  • Dat doe je na het maken van de schets, maar vóór het verzamelen van de materialen. 
  • Zo kun je van tevoren inschatten of de kosten niet te hoog worden. Als het te duur uitpakt moet je een goedkoper idee bedenken. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters

Les1 
2 Groene producten presenteren
2.7 Thema's en trends 
Groene vormgeving en verkoop

Slide 25 - Tekstslide

TRENDS
  • Een trend is iets wat in de mode is. 
  • Bij kleding zijn elk seizoen weer andere kleuren en modellen in.
  • trends blijven veel langer houdbaar, zoals hangplanten, of biologisch voedsel.
  • Ontwerpers van producten bedenken trends. 
  • Maar ook beroemheden en YouTubers kunnen een trend creëren.  
  • Als popzangeres Beyoncé vertelt dat ze veganistisch eet, willen sommige fans dat ook proberen.
  • Winkels laten graag de laatste trends zien.  Zo kan een tuincentrum inspelen op de trend ‘gezond eten’ door moestuinzaadjes, fruitboompjes en verse kruiden te verkopen. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

THEMA
Voor het maken van een etalage of productpresentatie kun je het beste met een thema werken. 
  • zorgt voor herkenning en daarmee trek je de aandacht van klanten. 
  • Je gebruikt producten en decoraties die bij het thema passen. 
Trends: bijvoorbeeld hangmatten voor tuin of balkon, of vleesvervangers.
Nieuwe producten: bijvoorbeeld een robot-grasmaaier of biologisch geteelde tuinplanten.
Seizoenen: bijvoorbeeld een cateraar die in de winter een stamppotbuffet aanbiedt of een bloemenwinkel die sneeuwklokjes en narcissen verkoopt in de lente.
Feestdagen: zoals Pasen, Moederdag en het Suikerfeest.


Slide 29 - Tekstslide

KLEUR
  • Kleur is een belangrijke sfeermaker in presentaties. 
  • kies je kleuren die goed passen bij je thema. 
  • Bijvoorbeeld wit bij het thema winter. 
  • let daarbij ook op de betekenis van sommige kleuren. 
  • Rood is de kleur van liefde en past dus goed bij het thema Valentijnsdag. 
  • Goud bij Kerstmis is chique, terwijl rood, wit en groen heel traditioneel zijn.
  • Te veel kleuren in één presentatie oogt rommelig. Maar je kunt wel werken met verschillende tinten van één kleur. Dat noem je ton-sur-ton.


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

OVERAL GROEN
  • Groene trends niet alleen in tuincentra of bloemenzaken,  
  • bv. in restaurants/meubelzaken/openbare gebouwen/buiten. 
  • Planten en bloemen geven sfeer aan het interieur/straten/pleinen. 
  • bv groene daken/begroeide muren/restaurants die eigen groente verbouwen? 
  • Mensen worden vrolijk van planten en bloemen. Bovendien helpt een groene omgeving tegen stress.
  • Met planten en bloemen kun je makkelijk een aangename sfeer creëren. Daarom zie je ook vaker groen op openbare plekken zoals scholen, stations en zwembaden. Groen is een trend om te blijven!

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Opdrachten
  • Vragen maken en laten controleren
  • Praktijkopdrachten maken en laten controleren

Slide 34 - Tekstslide