In eten kunnen goede maar ook ziekmakende micro-organismen voorkomen. Een bekend voorbeeld is de Salmonella-bacterie. Als er veel ziekmakende micro-organismen in je eten zitten, kun je een voedselinfectie oplopen. De meeste voedselinfecties komen door het eten van dierlijke producten, zoals vlees, vis en ei, vooral als je deze rauw eet.
Een voedselvergiftiging lijkt op een voedselinfectie, maar is net iets anders. Bij een voedselinfectie word je ziek van het schadelijke micro-organisme zelf. Bij een voedselvergiftiging word je ziek van de giftige stoffen (toxinenToxinegifstof) die gemaakt zijn door bacteriën of schimmels. Die giftige stoffen kunnen in het eten ontstaan wanneer je voedsel verkeerd bewaart, bijvoorbeeld te lang bij kamertemperatuur. Zowel van een voedselinfectie als een voedselvergiftiging kun je flink last hebben: buikpijn, diarree en overgeven. Gelukkig zijn ze te voorkomen door eten goed te bewaren, op tijd weg te gooien en door hygiënisch te werken.