Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Twents Carmel College
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Alineaverbanden en verbindingsmanieren 11 november
Nederlands havo 3 lezen
alineaverbanden - verbindingsmanieren
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nederlands havo 3 lezen
alineaverbanden - verbindingsmanieren
Slide 1 - Tekstslide
Zinsverbanden
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
- ...kun je uitleggen wat een alineaverband is.
- ...kun je uitleggen welke vier alineaverbanden er zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling: alineaverbanden
Slide 4 - Tekstslide
Signaalwoorden
Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet!
Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.
Ik pakte mijn fiets
EN
fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!
En
geeft dus een opsomming aan.
Slide 5 - Tekstslide
standpunt en ar
gument
Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis,
want
jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.
standpunt
signaalwoord
argument
argument
Slide 6 - Tekstslide
signaalwoorden
Een voorbeeld kun je
aankondigen
met een
signaalwoord:
bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan, zo, neem nou, ...
Gebruik je getallen, wees dan zo
concreet
mogelijk.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Welk signaalwoord hoort bij het alineaverband redengevend?
A
immers
B
dus
C
mits
D
waarmee
Slide 10 - Quizvraag
Het signaalwoord 'bijvoorbeeld' hoort bij het alineaverband...
A
Uitspraak-tegenstelling
B
Uitspraak-voorbeeld
C
Uitspraak-opsomming
Slide 11 - Quizvraag
Welk alineaverband herken je?
Zij zijn de dupe, maar oplossingen zijn er niet.
A
middel-doel
B
opsomming
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg
Slide 12 - Quizvraag
welke signaalwoorden horen bij het alineaverband Uitspraak- opsomming?
A
Bijvoorbeeld
B
Ten eerste, ten tweede
C
Anderzijds, daarentegen
D
Verder
Slide 13 - Quizvraag
Bij welk alineaverband hoort het signaalwoord: dus
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
conclusie
Slide 14 - Quizvraag
Welk alineaverband geeft het signaalwoord "maar" aan?
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Dat moet ik nog uit mijn hoofd gaan leren.
Slide 15 - Quizvraag
Bij het zins- en alineaverband
uitspraak-tegenstelling
horen de volgende signaalwoorden.
A
niet alleen ... maar ook
B
bovendien
C
bijvoorbeeld
D
daarentegen
Slide 16 - Quizvraag
Welk alineaverband herken je aan het signaalwoord 'evenals'?
A
middel-doel
B
uitspraak-vergelijking
C
oorzaak-gevolg
D
uitspraak-voorbeeld
Slide 17 - Quizvraag
Wanneer is er sprake van een alineaverband?
A
Als de alinea's elkaar kunnen vervangen
B
Als de alinea's met elkaar verbonden zijn
C
Als de alinea's weggelaten kunnen worden
Slide 18 - Quizvraag
Het signaalwoord ' bovendien' hoort bij het alineaverband:
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-tegenstelling
C
uitspraak-voorbeeld
Slide 19 - Quizvraag
Wanneer is er sprake van een alineaverband?
A
Als de alinea's elkaar kunnen vervangen
B
Als de alinea's met elkaar verbonden zijn
C
Als de alinea's weggelaten kunnen worden
Slide 20 - Quizvraag
Welk alineaverband geeft het signaalwoord "maar" aan?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling
Slide 21 - Quizvraag
welke signaalwoorden horen bij het alineaverband Uitspraak- tegenstelling?
A
Bijvoorbeeld
B
Ten eerste, ten tweede
C
Anderzijds, daarentegen
D
Verder
Slide 22 - Quizvraag
welke signaalwoorden horen bij het alineaverband Uitspraak- voorbeeld?
A
Bijvoorbeeld
B
Ten eerste, ten tweede
C
Anderzijds, daarentegen
D
Verder
Slide 23 - Quizvraag
Welk alineaverband herken je aan het signaalwoord 'met behulp van'?
A
middel-doel
B
uitspraak-vergelijking
C
oorzaak-gevolg
D
uitspraak-reden
Slide 24 - Quizvraag
Welk signaalwoord geeft alineaverband oorzaak-gevolg aan?
A
zodat
B
meer dan
C
kortom
D
dankzij
Slide 25 - Quizvraag
Huiswerk voor do 23 nov
Maken opdr. 1 en 2
Leren blz.30
Verbanden met signaalwoorden in teksten
Slide 26 - Tekstslide