Twents Carmel College

Woordenboek gebruiken

Een woordenboek gebruiken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een woordenboek gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les:
  •  weet je wat je allemaal in een woordenboek op kunt zoeken
  • weet je hoe je iets op kunt zoeken in een woordenboek

Slide 2 - Tekstslide

Woordenboek
  • Tijdens deze les moet je een papieren woordenboek gebruiken. 
  • De woorden in het woordenboek noem je trefwoorden
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.

Slide 3 - Tekstslide

Woordenboek
Vaak gebruiken we een woordenboek om de betekenis van woorden op te zoeken.

Maar in een woordenboek kan je nog meer informatie opzoeken.

Slide 4 - Tekstslide

Woordenboek

  1.  De woorden in het woordenboek staan op alfabetische volgorde.
  2. In het woordenboek staat achter het trefwoord: 

  • hoe je het woord uitspreekt; 
  • Hoe je het woord schrijft;
  • welk lidwoord je moet gebruiken (het woordgeslacht); 
  • hoe je het meervoud moet maken;
  • Wat een uitdrukking betekent.



.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Waarom grammatica?
  • De regels van grammatica moet je kennen om een woordenboek goed te kunnen gebruiken. 
Bijvoorbeeld: het woord "haken". In een woordenboek vind je drie betekenissen. Om een woordenboek te gebruiken is het dan handig als je weet wat een zelfstandig naamwoord is en wat een werkwoord is.
  • Let hier dus op wanneer je de betekenis uit een woordenboek haalt.
Een woord kan meerdere betekenissen hebben.
De zin bepaalt welke betekenis je moet gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen

Kijk goed welke betekenis in de zin past.

Op de eerste dag van mijn stage moest ik me voorstellen aan de afdelingsleider.

Het woordenboek zegt:





In deze zin betekenis 2

zeggen hoe iemand heet

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen

Kijk goed welke betekenis in de zin past.

Ik kan me niet voorstellen dat ik een voldoende voor mijn verslag krijg.

Het woordenboek zegt:





In deze zin betekenis 4

zich voor de geest halen (In gedachten voor zich zien)

Slide 9 - Tekstslide

Bij welk trefwoord zoek je iets op in het woordenboek?

bevond
A
bevind
B
bevindt
C
bevinden
D
bevonden

Slide 10 - Quizvraag

Hoe zoek je werkwoorden op in het woordenboek?
A
stam
B
hele ww
C
voltooid deelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Waar staan de letters in alfabetische volgorde?
A
VUW
B
UVW
C
UWV
D
WUV

Slide 12 - Quizvraag

Waar staan de woorden in alfabetische volgorde?
A
tijdschrift, boek, krant
B
boek, krant ,tijdschrift
C
boek, tijdschrift, krant
D
krant, boek, tijdschrift

Slide 13 - Quizvraag

Je wilt het woord spectaculair opzoeken. Op welke pagina vind je dat?
A
op de pagina met soep en stoel
B
op de pagina met spelen en suiker

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!

Maak het werkblad om te kijken of je de uitleg begrepen hebt.

SUCCES

Slide 15 - Tekstslide