Als je bloed een tijdje in een buisje laat staan zakken de bloeddeeltjes naar de bodem. Het bloedplasma drijft daarbij boven. Welke kleur heeft het bloedplasma?
A
rood
B
donker rood
C
licht rood
D
geel
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Als je bloed een tijdje in een buisje laat staan zakken de bloeddeeltjes naar de bodem. Het bloedplasma drijft daarbij boven. Welke kleur heeft het bloedplasma?
A
rood
B
donker rood
C
licht rood
D
geel
Slide 1 - Quizvraag
Wat is er in het bloedplasma opgelost?
A
voedingstoffen en hormonen, water en antistoffen (afweerstoffen)
voedingstoffen, hormonen, water, antistoffen (afweerstoffen) en koolstofdioxide
D
voedingstoffen, hormonen, water, antistoffen (afweerstoffen), koolstofdioxide en fibrinogeen
Slide 2 - Quizvraag
Als je bloed een tijdje in een buisje laat staan zakken de bloeddeeltjes naar de bodem. Het bloedplasma drijft daarbij boven. Wat bedoelen we met bloeddeeltjes?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen en rode bloedcellen
C
bloedplaatjes en rode bloedcellen
D
rode bloedcellen, witte bloed cellen en bloedplaatjes
Slide 3 - Quizvraag
Rode bloed cellen hebben geen...
A
celmembraan
B
cytoplasma
C
celkern
D
hemoglobine
Slide 4 - Quizvraag
rode bloedcellen zitten vol met een bepaald soort eiwit. Welk eiwit is dat?
A
glycogeen
B
fibrinogeen
C
glacagon
D
hemoglobine
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
ziekteverwekkers bestrijden
B
zorgen voor de bloedstolling bij een wond
C
zuurstof vervoeren
Slide 6 - Quizvraag
Emma heeft bloedarmoede. Hierdoor kunnen haar rode bloedcellen
A
meer glucose vervoeren
B
meer glycogeen produceren
C
insuline aanmaken
D
minder zuurstof vervoeren
Slide 7 - Quizvraag
Bloeddeeltjes zijn al na een paar maanden versleten. Daarom worden er steeds nieuwe bloeddeeltjes gemaakt in...
A
in de hersenen
B
in de lever
C
in de nieren
D
in het rode beenmerg van platte beenderen.
Slide 8 - Quizvraag
Als een bloedvat kapot gaat dan breken de bloedplaatjes in het bloedplasma open en dan...
A
wordt glucose omgezet in glycogeen
B
wordt het plasmaeiwit fibrinogeen omgezet in fibrinedraden
C
wordt er insuline en glucagon aangemaakt
D
worden er meer rode bloedcellen gemaakt.
Slide 9 - Quizvraag
Witte bloedcellen hebben als taak om..
A
ziekte verwekkers te besrtijden
B
zuurstof te vervoeren
C
glucose om te zetten in glycogeen
Slide 10 - Quizvraag
Aan het hemoglobine in rode bloedcellen bindt..
A
zuurstof
B
glucose
C
glycogeen
D
fibrinogeen
Slide 11 - Quizvraag
slagaders vervoeren bloed...
A
naar het hart toe
B
van het hart weg
Slide 12 - Quizvraag
Het bloed drukt tegen de wanden van je bloedvaten. Deze druk noem je de
A
bloedstolling
B
vaatdruk
C
bloeddruk
Slide 13 - Quizvraag
de kleine bloedsomloop kun je schematisch zo weergeven:
A
hart- longen - hart
B
hart- alle organen in het lichaam - hart.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de functie van de kleine bloedsomloop?
A
zuurstof opnemen in het bloed
B
zuurstof afgeven aan de lucht in je longen
C
zuurstof opnemen in het bloed en koolstofdioxide afgeven aan de lucht in je longen
D
koolstofdioxide opnemen in het bloed en zuurstof afgeven aan de lucht in je longen.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de functie van de grote bloedsomloop?
Slide 16 - Open vraag
Wat is de functie van het hart?
A
In leven blijven
B
Bloed door het lichaam pompen
C
Het bloed zuiveren
D
Zuurstof in het bloed brengen
Slide 17 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding van het hart. Welke helft bevat zuurstofrijk bloed?
A
Linkerharthelft
B
Rechterharthelft
Slide 18 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 9 is ...
A
de rechter hartkamer
B
de rechter boezem
C
de linker hartkamer
D
de linkerboezem
Slide 19 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 3 is ...
A
bovenste holle ader
B
longslagader
C
aorta
D
longader
Slide 20 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 5 is ...
A
aorta
B
longslagader
C
kransslagader
D
longader
Slide 21 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 4 is ...
A
aorta
B
leverslagader
C
kransslagader
D
longader
Slide 22 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 13 is ...