Twents Carmel College

H6.1 Hoe wordt er geproduceerd?

H6.1 Hoe wordt er geproduceerd?
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H6.1 Hoe wordt er geproduceerd?

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • Welke productiefactoren je nodig hebt om te produceren
  • Hoe je de waardevermindering van kapitaalgoederen berekent
  • Wat een bedrijfskolom is

Slide 2 - Tekstslide

Formele/ informele sector
Productie in de formele sector of productie in enge zin
Productie in de informele sector of productie in ruime zin

Slide 3 - Tekstslide

Productiefactoren
  1. Natuur: grondstoffen, olie, gas, lucht, zonlicht, water
  2. Arbeid: lichamelijke & geestelijke inspanning die mensen leveren bij het produceren
  3. Kapitaal: kapitaalgoederen waarin je geld investeert en in het productieproces gebruikt, zoals gereedschappen, gebouwen, machines en voertuigen
  4. Ondernemerschap: een ondernemer probeert winst te maken door op de juiste manier de productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal in te zetten. 

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidsintensief vs Kapitaalintensief

Slide 5 - Tekstslide

Productiefactoren + beloning
Natuur                    Arbeid                 Kapitaal            Ondernemerschap
Pacht
Salaris
Rente
Winst

Slide 6 - Tekstslide

Afschrijving
Bedrijven investeren geregeld in nieuwe kapitaalgoederen, zoals machines en bedrijfsauto's.
De aanschafkosten van een bestelbus worden verdeeld over de gebruiksduur. Daarbij wordt rekening gehouden met inruil, misschien levert dat nog een bepaald bedrag op = restwaarde

Berekening
Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren
Voorbeeld:
Kaasboer De Jong heeft een bus van €12.900 die hij vier jaar gebruikt. Bij inruil verawcht hij €3.400 voor de bus terug te krijgen.
  • De totale waardevermindering =    €12.900 - €3.400 = €9.500
  • De afschrijving per jaar =                    €9.500 : 4 = €2.375

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijfskolom
= bedrijven die na elkaar aan het product meewerken

Elk bedrijf maakt het product steeds meer geschikt voor de consument. Hierdoor neemt de waarde van het product steeds meer toe. Dit noemen we toegevoegde waarde.

Slide 8 - Tekstslide