In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
hst 6 afweer
Slide 1 - Tekstslide
Corona Virus
Moeten we ons zorgen maken?
Slide 2 - Tekstslide
Waar hebben we mee te maken?
Het Coronavirus is een virus.
Een virus is geen organisme, omdat ze andere organismen gebruiken om zich te verspreiden.
Een virus bestaat uit DNA of RNA, verpakt in een laagje eiwit.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe ‘plant’ een virus zich voort?
Virussen infecteren cellen van organismen.
Ze zorgen er voor dat hun DNA in de gastheercel komt.
De gastheercel kopieert het DNA van het virus.
Van dit DNA wordt RNA gevormd. Dit codeert voor de eiwitten voor het omhulsel.
Het gekopieerde DNA en eiwitomhulsels komen samen en ‘breken’ uit de gastheercel.
De gastheercel is dood, de virussen kunnen zich verspreiden.
Slide 4 - Tekstslide
virussen zijn gevaarlijk omdat
ze materiaal van de gastheer gebruiken om zichzelf mee voort te planten. Hierdoor wordt het virus niet als lichaamsvreemd gezien door de witte bloedcellen.
Slide 5 - Tekstslide
Bekende virussen
Het herpes simplex virus: de veroorzaker van de koortslip.
Het Varicella zostervirus: de veroorzaker van waterpokken en gordelroos.
Het norovirus: een veroorzaker van buikgriep en diarree.
Het influenzavirus: de veroorzaker van griep.
HIV: de veroorzaker van AIDS.
SARS: uitbraak in 2002
Slide 6 - Tekstslide
Waarom zijn mensen bang voor het Coronavirus?
Het is een nieuw virus (ook wel SARS severe acute respiratory syndrome -CoV coronavirus -2 genoemd) waar nog geen medicijn tegen is en de ziekte COVID-19 kan veroorzaken. Dit kan dodelijk zijn in combinatie met andere medische klachten. 2% van de bekende besmettingen is overleden.
Slide 7 - Tekstslide
Waarom zijn mensen bang voor het Coronavirus?
Omdat het nog onbekend is, worden er veel geruchten verspreid. Dit zorgt voor meer angst.
Het virus komt van oorsprong niet voor onder mensen, maar wel onder dieren.
De vis/vleesmarkt in Wuhan wordt aangewezen als plek waar het is opgedoken
Slide 8 - Tekstslide
Niet de eerste keer dat er een epidemie uitbreekt.
De internationale noodtoestand werd afgelopen 10 jaar uitgeroepen voor:
de Mexicaanse griep (2009);
polio (2014);
het zikavirus (2016);
ebola (2014 en 2019).
Ook epidemieën van SARS, MERS (beiden vergelijkbaar met Corona) en onder meer vogelgriep zorgden wereldwijd voor behoorlijk grote onrust.
Slide 9 - Tekstslide
Symptomen nieuw coronavirus
Mensen met het nieuwe coronavirus hebben koorts en luchtwegklachten. Denk aan hoesten of kortademigheid. Dit nieuwe coronavirus wijkt af van de bekende coronavirussen die bij mensen voorkomen.
Slide 10 - Tekstslide
Besmettelijkheid
De ziekte is van mens op mens overdraagbaar. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat één ziek persoon gemiddeld 2 andere personen kan besmetten.
Hoe zieker iemand is, hoe meer hij het virus verspreidt.
Het virus kan zich niet door de lucht verplaatsen.
Besmetting vindt voonamelijk plaats door het inademen van snot en speeksel.
Eerst aspecifiek: snelle afweer tegen meerdere soorten infecties Fagocyten/macrofagen merken aanwezigheid lichaamsvreemde stof en ruimen deze op. Hierbij wordt bacterie ingesloten en opgeruimd mbv lysosomale enzymen.
Slide 34 - Tekstslide
Specifieke afweer
Specifiek = gericht op één enkele soort ziekteverwekker
cellen: T-lymfocyten en B-lymfocyten
stamcellen in rode beenmerg, thymus, lymfekonopen, milt
miljoenen verschillende typen met elk hun eigen type receptor
Slide 35 - Tekstslide
Antigeen
Specifieke afweer betekent dat er gereageerd wordt op een antigeen. Het antigeen kan zijn een:
eiwit op de eiwitmantel van een virus,
eiwit in de celmembraan van een bacterie,
gif dat je binnenkrijgt door een slangenbeet.
eiwit op membraan van een parasiet
eiwit op een cel van een donororgaan
Slide 36 - Tekstslide
Een macrofaag heeft zelf ook eiwitten op zijn buitenoppervlak:
MHC receptoreiwitten.
Macrofaag breekt antigeen van de bacterie af en kleine stukjes komen op het MHC eiwit en worden zo gepresenteerd. Macrofaag wordt zo een antigeen presenterende cel (APC).
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Video
Start specifieke afweer
Specifieke afweer wordt gestart doordat een APC in lymfe komt. Hierdoor worden lymfocyten geactiveerd en gaan zich delen.
Twee typen lymfocyten:
T-cellen
B-cellen
Slide 39 - Tekstslide
T-lymfocyten
Vernietigen cellen met het gepresenteerde antigeen.
Er wordt ook een T-geheugencel gevormd.
Dit heet cellulaire afweer.
Slide 40 - Tekstslide
B-lymfocyten
Na activatie gaat B-cel zich delen, waarbij B-geheugencellen gevormd worden en plasmacellen. Plasmacellen maken antistoffen, die binden aan het antigeen van de ziekteverwekker: humorale afweer
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
Slide 43 - Video
na de infectie
De plasmacellen verdwijnen, alleen geheugencellen blijven achter.
Bij nieuwe infectie: snel antistoffen maken, je bent immuun geworden, doordat je antistoffen kunt maken vóór je ziek wordt.