Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Twents Carmel College
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Grammatik ein/eine
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wie war das nochmal?
der/die en das betekenen de of het in het Nederlands
Wanneer welke?
der - mannelijke woorden
die - vrouwelijke woorden, woorden die eindigen op een -e en alle woorden in het meervoud
das - alle het woorden (onzijdige woorden)
Slide 2 - Tekstslide
Maar wat doen we met "een"?
Bijvoorbeeld:
die Brücke - eine Brücke
Der Vater - ein Vater
der
die
das
die (mv)
ein
eine
ein
x
kein
keine
kein
keine
Slide 3 - Tekstslide
Maar wat doen we met "een"?
Hoe kun je dit goed onthouden?
die eindigt op een "e" dan moet er bij ein en kein ook een "e" achter.
der
die
das
die (mv)
ein
eine
ein
x
kein
keine
kein
keine
Slide 4 - Tekstslide
Maar wat doen we met "een"?
Waarom staat er een kruis bij ein in het meervoud?
Omdat je in het Nederlands het woord "een" ook nooit in het meervoud gebruikt. Daarom hebben we het voorbeeld van "kein" (geen) gebruikt.
der
die
das
die (mv)
ein
eine
ein
x
kein
keine
kein
keine
Slide 5 - Tekstslide
nu zelf proberen
eerst krijg je een aantal quizvragen, daarna een paar open vragen.
Slide 6 - Tekstslide
Welke vorm van ein/kein is juist?
das Mädchen
A
ein Mädchen
B
eine Mädchen
Slide 7 - Quizvraag
Welke vorm van ein/kein is juist?
der Tisch
A
ein Tisch
B
eine Tisch
Slide 8 - Quizvraag
Welke vorm van ein/kein is juist?
die Uhr
A
ein Uhr
B
eine Uhr
Slide 9 - Quizvraag
Welke vorm van ein/kein is juist?
das Auto
A
ein Auto
B
eine Auto
Slide 10 - Quizvraag
Welke vorm van ein/kein is juist?
die Kinder (mv)
A
ein Kinder
B
eine Kinder
C
kein Kinder
D
keine Kinder
Slide 11 - Quizvraag
Vul alleen de juiste vorm van ein of kein in.
der Junge (ik wil zeggen: een jongen)
Slide 12 - Open vraag
Vul alleen de juiste vorm van ein of kein in.
die Gurke (ik wil zeggen: een komkommer)
Slide 13 - Open vraag
Vul alleen de juiste vorm van ein of kein in.
das Brot (ik wil zeggen: geen brood)
Slide 14 - Open vraag
Vul alleen de juiste vorm van ein of kein in.
die Gabeln (ik wil zeggen: geen vorken)
Slide 15 - Open vraag
Vul alleen de juiste vorm van ein of kein in.
das Restaurant (ik wil zeggen: een restaurant)
Slide 16 - Open vraag
Viel Erfolg bei den
Hausaufgaben!
Slide 17 - Tekstslide