• Teken een assenstelsel.
• Zet bij elke as een grootheid,
met de bijbehorende eenheid.
• Zet langs beide assen een geschikte schaalverdeling.
• Teken de meetresultaten in als punten.
• eken een rechte lijn of een vloeiende kromme die zo goed mogelijk bij de punten aansluit. Je mag de punten niet één voor één met elkaar verbinden.