,
Twents Carmel College

Herhaling H3

Herhaling H3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen H3.1 + H3.2
  • Je kunt de productiefactoren en de beloning die erbij hoort noemen.
  • Je kunt uitleggen waarom bedrijven investeren en je kunt de jaarlijkse afschrijving berekenen.
  • Je kunt de kenmerken van vaste- en variabele kosten noemen er er een berekening mee maken.
  • Je kunt de kostprijs per product berekenen.
  • Je kunt de verkoopprijs berekenen.
  • je kunt de consumentenprijs berekenen.
  • Je kunt de brutowinst en het nettoresultaat berekenen.
  • Je kunt terugrekenen van de consumentenprijs naar de prijs exclusief btw.

Slide 2 - Tekstslide

Productiefactoren
Belangrijk is dat je ook voorbeelden kunt geven! (opdr 3 blz. 75)
Productiefactor
Beloning
Kapitaal
Rente + huur
Arbeid
Loon
Natuur
Pacht
Ondernemerschap
Winst

Slide 3 - Tekstslide

Vaste en variabele kosten
Vaste kosten = kosten die gelijk blijven, ook als je meer of minder produceert.
Variabele kosten = kosten die mee veranderen als je meer of minder gaat produceren.

Slide 4 - Tekstslide

Kostprijs per product
Kostprijs per product = de kosten die je hebt voor het maken van één product.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld kostprijs per product

Slide 6 - Tekstslide

Afschrijvingskosten
Bedrijven gaan investeren = kapitaalgoederen aanschaffen zoals machines of voertuigen. 
Deze ga je vervolgens afschrijven.
Afschrijving = de jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld afschrijving

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden vaste en variabele kosten

Slide 9 - Tekstslide

Van inkoopprijs naar consumentenprijs
Inkoopprijs
Brutowinstmarge                     +
Verkoopprijs exclusief btw
Btw                                               +
Consumentenprijs
Bedoeld voor bedrijfskosten en (netto) winst

Slide 10 - Tekstslide

  • inkoopprijs
  • brutowinst  +
  • verkoopprijs

€ 0,80
€ 0,40  +
€ 1,20       excl.btw
Inkoopprijs = € 0,80. 
Brutowinstopslag = 50% v/d inkoopprijs.
Bereken de verkoopprijs
Voorbeeld: Verkoopprijs winkelier berekenen excl. btw
50% van 0,80 = 0,40

Slide 11 - Tekstslide

Formule:
Omzet
 inkoopwaarde
brutowinst
bedrijfskosten
nettowinst
-

-

Slide 12 - Tekstslide

Brutowinst
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Slide 13 - Tekstslide

Berekening: prijs exclusief BTW / verkoopprijs (21%)
(opdracht 8 blz. 97)

Slide 14 - Tekstslide

Berekening: prijs exclusief BTW/verkoopprijs (9%)

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen H3.3 + H3.4
  • Je kunt berekeningen maken met de arbeidsproductiviteit
  • Je kunt uitleggen hoe je de arbeidsproductiviteit kan stijgen en welk voordeel dat heeft
  • Je kunt uitleggen hoe de productiecapaciteit van een bedrijf kan veranderen
  • Je kunt voorbeelden geven van maatschappelijke kosten en opbrengsten van productie
  • Je kunt uitleggen wat vraag en aanbod op de markt is
  • Je kunt het marktaandeel van een bedrijf berekenen
  • Je kunt uitleggen hoe producenten hun marktaandeel proberen te vergroten
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven bij hun productie rekening houden met mens en milieu

Slide 16 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit (opdr. 9 blz. 97)
Wat een persoon kan produceren in een bepaalde tijd

Formule voor arbeidsproductiviteit


Productie : gewerkte tijd = arbeidsproductiviteit
Productie : aantal werknemers = arbeidsproductiviteit

    

Slide 17 - Tekstslide

Stijging arbeidsproductiviteit
  • Technologische ontwikkelingen
  • Scholing, goed opgeleide medewerkers
  • Goede arbeidsomstandigheden  en werksfeer
  • Prestatiebeloning, wie goed werkt krijgt meer betaald
  • Betere arbeidsverdeling, waarbij iedereen zijn eigen specialisatie heeft

Slide 18 - Tekstslide

Productiecapaciteit = maximale productie
Alles wat beschikbaar is in een onderneming (arbeid en kapitaal) om te produceren, bepalen de productiecapaciteit.

Productiecapaciteit hangt af van:
  • Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
  • Het aantal uren dat zij werken
  • De kapitaalgoederen die gebruikt worden

Slide 19 - Tekstslide

Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke opbrengsten

Slide 20 - Tekstslide

Abstracte markt, 

een markt = geheel van vraag naar ...... en aanbod van ......

Slide 21 - Tekstslide

Marktaandeel (opdr 11. blz 97)

Slide 22 - Tekstslide

De Marketingmix: de 6 p's -> krijg je een groter marktaandeel
De marketingmix
  • Plaats
  • Prijs
  • Product
  • Promotie
  • Presentatie
  • Personeel

Slide 23 - Tekstslide

MVO
  • MVO = maatschappelijk verantwoord ondernemen = dat betekent dat zij bij hun productie rekening houden met de gevolgen voor mens en milieu
Mens
Milieu

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
1. Rekenopdrachten blz. 96 en 97
2. Herhalingsopdrachten blz. 92 en 93

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Examentraining H3
Blz. 98, 99, 100 en 101

Slide 26 - Tekstslide