Twents Carmel College

Revision Theme 2: Crime (grammar)

Recap Theme 2 - Crime
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Recap Theme 2 - Crime

Slide 1 - Tekstslide

Today
  • Grammar 4 -> Past Perfect
  • Grammar 5 -> Prepositions of time and place
  • Grammar 6 -> Active vs. Passive voice

Slide 2 - Tekstslide

Grammar 4:
Past Perfect

Vorm: Hoe maak je de Past Perfect?
Gebruik: Wanneer gebruik je de Past Perfect?

Slide 3 - Tekstslide

Past perfect

Slide 4 - Tekstslide

Past perfect

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

I got to the bus station two minutes later and I saw that the bus (just/to leave) ..........
A
had just leave
B
had just left
C
had left just
D
leaved just

Slide 7 - Quizvraag

I arrived home and found that my wife (to go)........... away on holiday.
A
had gone
B
gone
C
had go
D
went

Slide 8 - Quizvraag

As soon as I (to finish) ........... my homework, I went out.
A
finished
B
finish
C
had finish
D
had finished

Slide 9 - Quizvraag

The waiter brought a drink that I (not/to order)............
A
had not ordered/ hadn't ordered
B
didn't order
C
had not order/ hadn't order
D
not had ordered

Slide 10 - Quizvraag

I know how to use use Past Perfect
A
Yes, I do
B
No, I don't
C
I need help

Slide 11 - Quizvraag

Grammar 5:
Voorzetsels van tijd & plaats

= prepositions of time and place

Slide 12 - Tekstslide

Prepositions of time and place
In het Engels hebben we 3 voorzetsels van tijd & plaats: in/on/at

Time: 
On: dagen en data --> We have soccer on Saturday.
In:  maanden, jaren, seizoenen en delen van de dag --> We did our exams in 2010. 
At: specifieke tijden van de dag en holidays. --> Our school starts at 08:15.

Slide 13 - Tekstslide

Prepositions of time
Voorzetsel
Vertaling
Gebruik
in
in
eeuwen, jaren, maanden, weken, seizoenen, dagdelen
on
op 
dagen, datums
at
op / om
midnight, the weekend, kloktijden, feestdagen

Slide 14 - Tekstslide

Prepositions of time and place
Place: 
On: oppervlaktes, OV en straten/wegen/rivieren --> The boat sailed on the river Themes. 
In: plaatsen algemeen, steden/landen en dingen in een gebied of plaats --> We live in The Netherlands. 
At: specifieke locaties of plaatsen --> I will meet you at the trainstation. 

Slide 15 - Tekstslide

Prepositions of place
Voorzetsel
Vertaling
Gebruik
in
in
landen, plaatsen, afgesloten ruimtes
on
op 
oppervlaktes, openbaar vervoer
at
op / bij
adressen, specifieke locaties (bijv: ziekenhuis, bioscoop)

Slide 16 - Tekstslide

I will eat a lot ... Christmas
A
in
B
at
C
on

Slide 17 - Quizvraag

I like to listen to music ... the train
A
in
B
at
C
on

Slide 18 - Quizvraag

Fadi is waiting ... the station
A
in
B
at
C
on

Slide 19 - Quizvraag

Boaz lives ... the forest
A
in
B
at
C
on

Slide 20 - Quizvraag

I am celebrating my birthday ...... January 1st.
A
At
B
On
C
In
D
No preposition

Slide 21 - Quizvraag

Tonight ....... midnight, it will be 2021.
A
At
B
On
C
In
D
No preposition

Slide 22 - Quizvraag

PLACE
TIME
at home
on Thursdays
in the morning
on the road
in Ireland
next summer
in the school
tomorrow
at 3 o'clock

Slide 23 - Sleepvraag

Grammar 6:
Active vs. Passive voice

Slide 24 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een passive? 
- Als wat er gebeurt (en met wie) veel belangrijker is dan wie het doet.
- Als je niet weet wie het doet, alleen dat het gebeurt. 
- Om afstand te nemen van wat er gebeurt. Populair bij politici. 
"Mistakes were made" ipv "I made a mistake" 

Slide 25 - Tekstslide

Hoe vorm ik een passive 
Een passive bestaat ALTIJD uit: 
  • een vorm van het werkwoord "to be"
  • het voltooid deelwoord van een hoofdwerkwoord (3e rijtje) 


Slide 26 - Tekstslide

Passive 
Active
Passive
present simple
I do the homework.
She eats the apples.
The homework is done (by me).
The apples are eaten (by her).
werkwoord present
am/is/are + voltooid deelwoord
past simple
I did the homework.
She ate the apples.
The homework was done (by me).
The apples were eaten (by her).
werkwoord past
was/were + voltooid deelwoord
Na modal verb
I must buy groceries
Groceries must be bought 
Modal + hele werkwoord
Modal + be + voltooid deelwoord 

Slide 27 - Tekstslide

Passive
object
subject

Slide 28 - Tekstslide

Passive

Slide 29 - Tekstslide

Choose the correct passive.

She writes poems.
A
Poems are written by her.
B
Poems were written by her.
C
Poems are being written by her.
D
Poems have been written by her.

Slide 30 - Quizvraag

Active: They make cloth.

Passive:
A
Cloth is made.
B
Cloth was made.
C
Cloth has been made .
D
Cloth had been made.

Slide 31 - Quizvraag

They are going to release him.
Passive =
A
he will be released
B
him is released
C
he is going to be released
D
he has been released

Slide 32 - Quizvraag

Choose the correct passive

Active: We built a house last year.
A
A house is built by us last year.
B
Last year we built a house
C
A house built by us last year
D
A house was built by us last year.

Slide 33 - Quizvraag

Choose the correct Passive:

Active: My brother gave me a birthday present
A
I was given a birthday present by my brother
B
A birthday present was given to me by my brother
C
Me was given a birthday present by my brother
D
A birthday present was given by my brother

Slide 34 - Quizvraag

Choose the correct Passive:

Active: I was really tired after the long week
A
I was made really tired by the long week
B
Really tired was I after the long week
C
Not possible to make this sentence passive
D
Really tired was been by me after the long week

Slide 35 - Quizvraag

I understand the passive

0100

Slide 36 - Poll

Help preparing for the test 
Go to Stepping Stones online.
Go tochapter 2 to practise grammar and words. 
Use "Slim Stampen" 
Use "Extra opdrachten"
Study from the book
Ask questions 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Herschrijven van active naar passive. 

Slide 39 - Tekstslide

Stappen bij herschrijven van active naar passive

1. Heeft de actieve zin een meewerkend voorwerp? Dit wordt onderwerp van de passieve zin en komt vooraan in de zin.
2. Heeft de actieve zin wel een lijdend voorwerp, maar geen meewerkend voorwerp? Het lijdend voorwerp wordt onderwerp van de passieve zin en komt vooraan in de zin.
3. Geen lijdend én geen meewerkend voorwerp? Je kunt de zin niet passief maken.
4. Kijk naar de tijd waarin de persoonsvorm staat. Present simple? Schrijf op am / is / are. Past simple: schrijf op was / were. Hulpwerkwoord? Schrijf het hulpwerkwoord over en zet er be achter.
5. Zet het oorspronkelijke hoofdwerkwoord in het voltooid deelwoord.
6. Is je meewerkend voorwerp onderwerp geworden? Dan komt het lijdend voorwerp van de actieve zin als lijdend voorwerp in de passieve zin, direct na het voltooid deelwoord.
7. Zet er eventueel by + het oorspronkelijke onderwerp bij als dit zin heeft. 
8. Zet de bijwoordelijke bepalingen erbij. 

Slide 40 - Tekstslide

Example 
Shopowners decorate everything for Christmas 

LV everything                                          wordt onderwerp 
PV decorate                                             wordt vorm van to be + vt. dw
OW: Shopowners                                  komt achteraan, na by
Adverb: for Christmas                         verandert niet 
Everything is decorated for Christmas by shopowners 

Slide 41 - Tekstslide

Make these sentences passive. You have 10 minutes and can of course work together 
1. They worked on the assignment together 
2. Our teacher taught us the passive
3. Our teacher didn't explain this very well.
4. Millions of tourists visit London every year. 
5. The American people will not vote the orange idiot back into office. 
6. The doctor diagnosed him with being a hypochondriac. 
7. My brother and sister go to this school too.
8. We must hand in this assignment before tomorrow. 

Slide 42 - Tekstslide

Correct answers 
Correct answers: 

1. Not possible
2. We were taught the passive by our teacher / the passive was taught to us by our teacher.
3. This wasn't explained very well by our teacher
4. London is visited by millions of tourists every year.
5. The orange idiot will not be voted back into office by the American people
6. He was diagnosed (by the doctor) with being a hypochondriac
7. Not possible
8. This assignment must be handed in (by us) before tomorrow. 

Slide 43 - Tekstslide

How many correct
answers?

Slide 44 - Woordweb