Paragraaf 2.4

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Paragraaf 2.4

Boek: Integraal in Balans

Module Economie Thuis

Paragraaf 2.4 Koopkracht bruto- en nettoloon

bladzijde 75 t/m 82

Lesdoelen

- Welke bedragen worden er van je brutoloon afgetrokken zodat je netto minder overhoudt?

- Wat is de invloed van prijzen op de koopkracht van inkomen?

- Kun je er ondanks een stijging van je nettoloon toch op achteruit gaan?

Loonstrook

Salarisspecificatie

Brutosalaris

-

pensioenpremie (deze eerst eraf!)  +   loonheffing

=

Nettoloon

(dit komt er op je rekening)

Sparen voor de "oude dag"

AOW = uitkering voor iedereen in Nederland.

AOW vaak niet genoeg, dus extra potje:

bedrijfspensioen

Hoe langer gewerkt, hoe meer geld later.
belastingvrij met afdragen, wel belasting bij ontvangst.

Loonheffing

Loonbelasting (collectieve voorzieningen)

Volksverzekeringen (sociale uitkeringen zoals AOW)

Zorgverzekeringswet (bestaat uit 2 delen:)

via loon inkomensafhankelijke zorgbijdrage & nominale premie

Nominaal en reëel

Nominaal is met letterlijke cijfers.

Bijvoorbeeld het inkomen is €1000 naar €1500 gestegen.

Dus een nominale stijging van €500

Reëel is altijd in verhouding met de prijzen. Procentuele stijging inkomen hoger dan procentuele stijging van de prijzen.

Koopkracht

Inflatie

(stijgen van de prijzen)

Koopkracht is de verhouding tussen inkomen en prijzen.

Loonindexcijfer

(Loon in een bepaalde periode)

gedeeld door

(loon in de basisperiode)

maal 100

2019     2020     2021    2022

€150     €175     €200     €225