Twents Carmel College

Hst 3 Een winkelformule opstellen

Hst 3 Een winkelformule opstellen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hst 3 Een winkelformule opstellen

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je:
1. Wat  een winkelformule is
2. Welke verkoop systemen er zijn
3. Wat een doelgroep is
4. Wat een assortiment is
5. Wat een Branche
6. Wat een marktpositie is
7. Wat concurrentie is

Slide 2 - Tekstslide

Verschil winkelconcept en winkelformule
  • Winkelconcept
     
    = opzet voor een winkel die daarna wordt uitgewerkt in de winkelformule. 
  • Winkelformule
     
    = de manier waarop je de doelgroep probeert te bereiken en aan je winkel te binden.
 
  • Doelgroep = het deel van de markt waarop een bedrijf zich richt en dat zij tot klant wil maken.
  • Marktpositie = plaats die die de winkel op de markt inneemt ten opzichte van zijn concurrenten

Slide 3 - Tekstslide

Verkoopsysteem = bedieningssysteem
Het verkoopsysteem geeft aan op welke manier de artikelen in een winkel worden verkocht.


Slide 4 - Tekstslide

Doelgroep

De winkelformule wordt gemaakt voor een doelgroep.
Dat is een groep mensen die je als klant wilt hebben.
Het assortiment en de prijzen moeten passen bij de doelgroep.



Slide 5 - Tekstslide

Het assortiment
= bestaat uit alle artikelen die een retailer aanbiedt in zijn winkel
         P van product (marketingmix)

Wat weet je al?
Breed assortiment = heel veel verschillende artikelen
Smal assortiment = een paar soorten artikelen
Diep assortiment = meerdere soorten van een bepaald artikel
Ondiep assortiment = 1 soort van een bepaald artikel

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een goed assortiment?
  • Actueel en modern
  • Aangepast aan de marktpositie
  • Afgestemd op de doelgroep
  • Overzichtelijk

Slide 7 - Tekstslide

Branche

Slide 8 - Tekstslide

Marktpositie
Marktpositie is een plaats die een bedrijf 
inneemt op een bepaalde markt. 


Slide 9 - Tekstslide

Concurrenten

Het aanbod komt niet alleen van de winkelier zelf, maar ook van zijn concurrenten. Dat zijn alle bedrijven die goederen of diensten aanbieden die in dezelfde behoeften van consumenten voorzien.

Slide 10 - Tekstslide