Twents Carmel College

Burgers en Stoommachines Quiz

Burgers en stoommachines

De opkomst van de machines
Geschiedenisquiz
2022-2023
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines

De opkomst van de machines
Geschiedenisquiz
2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 2 - Quizvraag

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 4 - Quizvraag

Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de woonomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren.

Slide 5 - Open vraag

Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de werkomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren.

Slide 6 - Open vraag

Waar leefde de meeste mensen vóór de industriële revolutie?
A
in arbeiderswijken in een dorp
B
in een arbeiderswijk in de stad
C
Op het platteland
D
in fabrieken

Slide 7 - Quizvraag

Het kinderwetje van Van Houten gaat over:
A
leerplicht
B
verbod op kinderarbeid
C
je mocht maar 2 kinderen krijgen
D
toeslag voor ouders met kinderen.

Slide 8 - Quizvraag

Nederlanders haalden al eerste …………….. uit Nederlands Indië
A
Olie
B
Sinaasappels
C
Rijst
D
Specerijen

Slide 9 - Quizvraag

Nederlands-Indië was een ... van Nederland
A
Vijand
B
Bondgenoot
C
Kolonie

Slide 10 - Quizvraag

Hoe werd Nederlands-Indië een kolonie van Nederland?
A
Nederland veroverde het van Groot-Brittannië
B
Het ontstond toen de VOC handelsposten langs de kust bouwde
C
Het werd tijdens het Congres van Wenen besloten
D
De staat nam de bezittingen over van de VOC

Slide 11 - Quizvraag

In welk jaar werd Nederlands-Indië een kolonie van Nederland?
A
1602
B
1799
C
1804
D
1815

Slide 12 - Quizvraag

Wat gebeurde er in 1815 met Nederlands-Indië?
A
De VOC verliet Nederlands-Indië
B
Nederlands-Indië werd veroverd door Engeland
C
Nederland nam alle bezittingen op Nederlands-Indië over van de VOC
D
Nederlands-Indië werd een kolonie van Nederland

Slide 13 - Quizvraag

Wie was de baas in Nederlands-Indië
A
De Landsadvocaat
B
De regenten
C
De Indische vorsten
D
De gouverneur-generaal

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het cultuurstelsel?
A
Producten die verbouwd worden en verkocht aan landen
B
Regels voor boeren in Indië om 20% producten te verbouwen voor NL
C
Het culturele erfgoed van andere landen
D
Afspraken die gemaakt zijn zodat alle boeren dezelfde winst krijgen

Slide 15 - Quizvraag

Welke uitspraak is van een boer uit Nederlands-Indië?
A
Het cultuurstelsel is een drama.
B
Het cultuurstelsel is een groot succes.

Slide 16 - Quizvraag

Het cultuurstelsel ging in in
A
1832
B
1820
C
1800
D
1830

Slide 17 - Quizvraag

Welke grondstoffen kwamen veel voor in Nederlands-Indië?
A
Aardolie
B
Tinerts
C
Rubber
D
Uranium

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt herdacht tijdens Keti Koti?
A
Afschaffing van de slavernij
B
De Tweede Wereldoorlog
C
Koninginnedag
D
Onafhankelijkheid van Suriname

Slide 19 - Quizvraag

Wie waren de Asmogendheden?
A
Duitsland, Italië en Oostenrijk
B
Duitsland, Italië en Japan
C
Italië en Japan
D
Duitsland, Italië en Zwitserland

Slide 20 - Quizvraag

Wat is antisemitisme?
A
De haat tegen alle rassen
B
De haat tegen Russen
C
De haat tegen joden
D
De haat tegen het communisme

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer viel Hitler Polen binnen.
A
1937
B
1938
C
1939
D
1940

Slide 22 - Quizvraag

Van wanneer tot wanneer duurde wo2 in NL?
A
1939-1944
B
1940-1945
C
1941-1945
D
1939-1945

Slide 23 - Quizvraag

Wat wordt hier onderwezen?

Slide 24 - Open vraag

Wanneer was D-Day
A
juni 1944
B
Juni 1945
C
Mei 1944
D
Mei 1945

Slide 25 - Quizvraag

In welke positie zat Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog?
A
We wilden neutraal blijven maar dat lukte niet
B
We sloten ons aan bij de geallieerden.
C
We sloten ons aan bij de As-mogendheden
D
We bleven de hele oorlog neutraal

Slide 26 - Quizvraag

Met de inval in welk land begon de Tweede Wereldoorlog?
A
Oostenrijk
B
Polen
C
België
D
Tsjecho-Slowakije

Slide 27 - Quizvraag

Welke twee landen heeft nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog nooit veroverd?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Luxemburg
D
Sovjet-Unie

Slide 28 - Quizvraag