Begrippen ecologie

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Wat gaan we vandaag doen?

• Even mezelf voorstellen
• Begrippen van de ecologie herhalen.
• Begrippenspel uitleggen en spelen.
• Quiz spelen.

Wie ben ik?

Ik ben Annette van den Boogaard. Ik ben getrouwd en heb twee zoons van 18 en 20 jaar oud. Ik ben dol op dieren en reis graag naar verre landen om populaties in hun eigen ecosysteem te zien.

vrijwiligerswerk bij de dierenambu

één van mijn katten,

gevangen in een vangkooi

diertjes zoeken

bevalling lammetje

Panter helpen

Leeuw vangen

Mijn Paludarium

Pijlgifkikker

Pak je telefoon en doe mee!

• Ga naar lessonup leerling
• voer de code in
• vul je eigen voornaam in en doe mee!

Begrippen Ecologie

Begrippenspel

1. Ik heb  4 groepen van 4 gemaakt, een producent, een consument, een afvaleter en een reducent. Ga  straks in de juiste volgorde zitten!
2. We starten met de producent. Deze leerlingen pakken een kaartje van de stapel en lezen het begrip en de uitleg goed door. Vervolgens leggen zij deze de kaart op de kop voor zich neer.
3. De anderen proberen het begrip te raden door om de beurt vragen te stellen. De persoon die het raad krijgt het kaartje. Een niet geraden kaartje wordt onderop de stapel gelegd. 
4. Dan pakt de consument een kaartje van de stapel etc.
5. De persoon met de meeste kaartjes wint het spel. ( 10 minuten spelen)
6. We volgen de richting van de kringloop van stoffen. 

Groep 1

Joris (producent), Caithlynn (consument),

Anouk (afvaleter), Glenn (reducent)

Groep 2

Larissa (producent) , Wesley K (consument),

Xander (afvaleter), Silke (reducent)

Groep 3

Chris (producent), Damiën (consument),

Noortje (afvaleter), Britt (reducent)

Groep 4

Rik (producent), Gijs (consument),

Jeroen (afvaleter), Wesley J (reducent)

Het spel spelen

Ga nu bij jouw groepje zitten.

Je hebt hier 2 minuten voor.

Denk aan de goede volgorde!

Het spel kan beginnen.

De quiz

Ben je nog ingelogd?

Ga naar lessonup leerling.

Log in met de code en je eigen naam.

Beantwoord de vragen.

a-biotische factoren zijn;

1. gras, soortgenoten, regen en licht
2. alle levende factoren
3. bacteriën en schimmels
4. alle niet levende factoren

biotische factoren

A-biotische factoren

Sleep de woorden naar de juiste plek

licht

gras

soortgenoten

regen

konijnen

schimmels

Temperatuur

wind

Een groep konijnen die in een gebied leven en zich onderling voortplanten noemen we een?

1. levensgemeenschap
2. populatie
3. ecosysteem
4. individu

Een bepaald gebied waar levende en niet levende factoren een eenheid vormen, noemen we een?

1. levensgemeenschap
2. populatie
3. ecosysteem
4. individu

Een enkel organisme noemen we een?

1. levensgemeenschap
2. populatie
3. ecosysteem
4. individu

Alle voedselrelaties in een ecosysteem noemen we een voedselketen!

1. juist
2. onjuist

De eerste schakel in een voedselketen is altijd een plant!

1. juist
2. onjuist

Alle planten zijn producenten!

1. juist
2. onjuist

Consumenten zijn?

1. planten
2. dieren
3. schimmels
4. bacteriën

Dode resten van planten en dieren worden gegeten door?

1. producenten
2. afvaleters
3. planteneters
4. vleeseters

De kringloop van stoffen bestaat uit 4 groepen; De producenten, de consumenten, de afvaleters en de reducenten. Wie van deze 4 maakt de kringloop compleet

1. producenten
2. consumenten
3. afvaleters
4. reducenten

wie is wie? sleep de juiste afbeelding naar de juiste plek

afbreker

consument

reducent

Wat is fout aan de voedselketen?

Door een zachte winter is er veel gras en wordt de populatie konijnen groter.
Wat gebeurt er met de populatie vossen in dit gebied?

1. De populatie neemt af omdat de konijnen teveel ruimte innemen
2. De populatie neemt af omdat de konijnen teveel holen graven in dit gebied
3. De populatie neemt toe omdat er meer holen zijn voor de vos
4. De populatie neemt toe omdat er meer voedsel is.

De konijnen sterven plotseling aan een virus. Wat gebeurt er met de vossen?

De temperatuur heeft invloed op de populatie grootte

1. juist
2. onjuist

Een vogel heeft een gestroomlijnd lichaam net als een vis

1. juist
2. onjuist

waar leeft deze plant?

1. In een droge omgeving
2. In een natte omgeving

Een gatenplant heeft grote, donkergroene bladeren. Wat voor een plant is dit?

1. een zon plant
2. een schaduwplant

De meeste grote vissen hebben een zwaar skelet om hun lichaam te dragen.

1. juist
2. onjuist

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Einde van de les