Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Twents Carmel College
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
voorzetsels in-nach-zu-für-vor
Voorzetsels
für-vor-in-nach-zu
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Voorzetsels
für-vor-in-nach-zu
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
nach-zu-in?
Wanneer gebruik je nu welk voorzetsel?
Slide 3 - Tekstslide
nach
nach = naar
naar een land/stad
naar links/rechts
Ich gehe nach Deuschland
Ich gehe nach Frankreich
Slide 4 - Tekstslide
zu
zu = naar
naar een persoon
naar als iets je doel is
Ich zu meinen Freunden.
Ich gehe zu einem Fest
aber: Ich gehe ins Kino
Slide 5 - Tekstslide
in
in = naar
bij vrije tijdsbesteding (theater, bioscoop, sporthal, zwambad).
Bij sommige landen die in het Duits al een lidwoord hebben (die Niederlande, die Turkei, die Schweiz)
Ich fahre in die Türkei
Ich fahre in die Niederlande
Ich fahre in die Schweiz
Ich gehe ins Kino
Slide 6 - Tekstslide
volgende opdracht:
De voorzetsels nach/zu/in/vor en für.
Volgende opdracht: voorzetsels
Kies de juiste voorzetsels in de volgende zinnen en schrijf deze op.
Slide 7 - Tekstslide
Ich gehe in/nach die Sporthalle.
Slide 8 - Open vraag
Ich gehe nach/ins Popkonzert.
Tekst
Slide 9 - Open vraag
Fährst du mit uns
in die/ nach die
Stadt?
Slide 10 - Open vraag
Ich gehe zu/nach Hause
Slide 11 - Open vraag
Ich gehe zu/nach rechts
Slide 12 - Open vraag
Ich gehe nach/zu meinen Freunden
Slide 13 - Open vraag
Ich gehe ins/nach dem Schwimmbad
Slide 14 - Open vraag
das Auto steht vor/ für dem Haus
Slide 15 - Open vraag
Das Geschenk ist für/vor meinen Vater
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Video