Twents Carmel College

6.1 Economische groei

6.1 Economische Groei
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Introductie

Je leert wat economische groei is en wat voor gevolgen dit heeft voor de burgers en de overheid.

Onderdelen in deze les

6.1 Economische Groei

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 6.1
  • Je leert wat economische groei is en wat voor gevolgen dit heeft voor de burgers en de overheid.

Slide 2 - Tekstslide

economische groei

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit (zoals loon, rente, huur, pacht).


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Economische crisis / recessie
Economische crisis: langere tijd daling van de groei, die onder het gemiddelde is.

Recessie: aanhoudende afname van de groei of zelfs krimp van het bbp.

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen van economische groei voor bedrijven

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen van economische krimp voor de overheid:
  • minder productie - meer werkloosheidsuitkeringen;
  • minder productie - minder btw;
  • minder inkomen - minder (inkomsten)belasting;
  • minder winst - minder (winst)belasting;
  • begrotingstekort zal toenemen bij gelijke uitgaven.

Slide 9 - Tekstslide

Welke gevolgen zou economische groei voor de burgers kunnen hebben?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Bereken hoeveel procent rente de overheid over de staatsschuld van 2016 betaalde. Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 12 - Open vraag

Wat is bbp?
A
bruto buitenlands product
B
bruto binnenlands product

Slide 13 - Quizvraag

nationaal inkomen
A
het inkomen van de koning
B
de som van alle inkomens in de wereld
C
de som van alle inkomens
D
de som van alle inkomens in een land

Slide 14 - Quizvraag

Op welke drie manieren kun je het bbp uitrekenen?

Slide 15 - Open vraag

Om tot de eurozone toegelaten te worden, mag de staatsschuld van een land niet hoger zijn dan 60% van het bruto binnenlands product. Nederland heeft een bbp van € 678 miljard. Bereken de staatsschuld (€ 480 mld) als percentage van het bbp.
A
staatsschuld is 141% van BBP
B
staatsschuld is 71% van BBP
C
staatsschuld is € 480 mld
D
staatsschuld is € 198 mld

Slide 16 - Quizvraag

Extra Uitleg

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video