Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Twents Carmel College
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Les 2.4 De celkern
De celkern
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
De celkern
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Herhaling basisstof 2.3
Uitleg basisstof 2.4
Verwerking
Evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Op deze afbeelding zie ik meerdere cellen?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Aan welke celkenmerken kunnen we dieren herkennen?
A
celkern, bladgroenkorrels
B
celkern, celmembraan
C
celkern, celwand
D
celkern, vacuole
Slide 4 - Quizvraag
celwand
A
planten
B
dieren
C
beide
Slide 5 - Quizvraag
Welke onderdelen hebben zowel dierencellen als plantencellen
A
Celwand, vacuole, celkern
B
Celwand, celkern, cytoplasma
C
Celmembraan, celkern, vacuole
D
Celmembraan, celkern, cytoplasma
Slide 6 - Quizvraag
plastiden:
A
planten
B
dieren
C
beide
Slide 7 - Quizvraag
Leerdoelen
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
Slide 8 - Tekstslide
Chromosomen
Vlak voor de cel gaat delen, wikkelen de DNA-draden zich op tot 46 chromosomen
Slide 9 - Tekstslide
Chromosomen
In elke cel zitten 46 chromosomen
23 kreeg je van je moeder
23 kreeg je van je vader
Slide 10 - Tekstslide
Chromosomen andere soorten
Slide 11 - Tekstslide
Chromosomen
Bestaan voor een groot deel uit DNA
Slide 12 - Tekstslide
Wat is DNA?
Een 'streepjescode' voor alle erfelijke eigenschappen, bijv.
- oogkleur
- lengte
-krullen
maar ook:
- muzikaal
- vrolijk
Slide 13 - Tekstslide
Je hebt 2 meter DNA
in elke cel
DNA is een molecuul
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Vingerafdruk
basenparen:
A-T T-A
G-C C-G
Slide 16 - Tekstslide
Een gen
Een gen is een stukje DNA
voor een erfelijke eigenschap.
de code wordt bepaald door
de volgorde van de basenparen
eierdop-periode
Slide 17 - Tekstslide
In elke lichaamscel zit hetzelfde DNA!
Een gen kan 'aan' staan in een cel waar dat nodig is
Een gen kan 'uit' staan in een cel waar dat niet nodig is.
Slide 18 - Tekstslide
Aan het werk
Je maakt van basisstof 2.4 de opdrachten
1 t/m 9
Opdracht 4 hoeft niet
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Je ziet hier
A
een cel, celkern, genen
B
een cel, celkern, chromosomen
C
een celkern, chromosomen, genen
D
een celkern, genen, DNA
Slide 21 - Quizvraag
Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Spaghetti
D
Draden
Slide 22 - Quizvraag
Welke basen vormen paren?
A
AT en GU
B
GC-AT
C
AA en TT
D
GG en CC
Slide 23 - Quizvraag
Hoe meer chromosomen een organisme heeft, hoe intelligenter het organisme is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel chromosomen bevat een menselijke huidcel?
A
46
B
23
C
92
D
128
Slide 25 - Quizvraag
Evaluatie Leerdoelen
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
Slide 26 - Tekstslide