Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Twents Carmel College
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
M&Z - Hoofdstuk 9 (45)
MENS EN ZORG - H 9
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
75 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
MENS EN ZORG - H 9
Slide 1 - Tekstslide
Leg uit wat een diagnose is.
Slide 2 - Open vraag
Hoe noem je de tijd tussen het moment van besmetting en de dag dat de ziekte aanbreekt?
A
immuniteit
B
incubatietijd
C
ontstekingsperiode
D
Uitbraak
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een infectie?
A
Ander woord voor grote wond
B
Een chronische ziekte
C
Besmetting met een virus of bacterie
D
Incontinentie
Slide 4 - Quizvraag
Ziektekiemen
Immuun voor een ziekte
Afweersysteem
Diagnose
Onderzoeken, symptomen controleren, vaststellen om welke ziekte het gaat.
Beschermt het lichaam tegen infectieziekten
Je kan de ziekte niet meer krijgen
Virus
Slide 5 - Sleepvraag
Geef een omschrijving van:
BACTERIE
Slide 6 - Open vraag
Sleep de kinderziektes naar de bijbehorende inenting
DKTP
BMR
Difterie
Kinkhoest
Rode hond
Tetanus
Polio
Bof
Mazelen
Slide 7 - Sleepvraag
Wat zijn symptomen?
A
De vaccinaties om een ziekte te voorkomen
B
De verschijnselen waaraan je een ziekte kunt herkennen
C
De risico's die je loopt om besmet te worden
D
De tijd tussen besmetting en het ziek worden
Slide 8 - Quizvraag
Hoe noemen we influenza ook wel?
Slide 9 - Open vraag
Welk symptoom hoort NIET bij de griep?
A
Vermoeidheid
B
Hoofdpijn
C
Spierpijn
D
Haaruitval
Slide 10 - Quizvraag
Waar kan je het best de temperatuur meten voor het meest betrouwbare resultaat?
A
In de anus
B
In het oor
C
Onder de oksel
D
Onder de tong
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer heb je koorts?
A
Boven 40 graden Celsius
B
Boven 39 graden Celsius
C
Boven 38 graden Celsius
D
Boven 37 graden Celsius
Slide 12 - Quizvraag
Sleep de juiste symptomen naar het zwarte vak
Overgeven
Symptomen van voedselvergiftiging
Diarree
Misselijkheid
Koorts
Stuiptrekkingen
Stijfheid van de nek
Slide 13 - Sleepvraag
Wie kunnen er kanker krijgen?
A
Mensen boven de 60
B
Mensen boven de 40
C
Iedereen
D
Ouderen
Slide 14 - Quizvraag
Hoe heet de meest voorkomende vorm van dementie
A
Parkinson
B
Obesitas
C
Alzheimer
D
Ms
Slide 15 - Quizvraag
noem 4 risicofactoren voor het ontstaan van hart en vaatziekten
Slide 16 - Open vraag
Koppel de ziekte aan de juiste symptomen
Benauwdheid, geirriteerde slijmvliezen
Blijvende vermoeidheid, pijn op de borst
Buikpijn en buikkrampen
Problemen met spreken en begrijpen, vergeetachtig
Verdikking of bobbel in het lichaam
Snel buiten adem raken, kortademig zijn en hoesten
Astma
COPD
Dementie
Hart- en
vaatziekten
Kanker
Voedsel-
vergiftiging
Slide 17 - Sleepvraag
Medicijnen
1. Vrij verkrijgbare medicijnen
2. Medicijnen op recept
Slide 18 - Tekstslide
Wat zijn vrij verkrijgbare medicijnen?
A
Medicijnen die door de zorgverzekering worden vergoed.
B
Medicijnen die je alleen bij de apotheek kunt krijgen als de dokter ze voorschrijft
C
Medicijnen die je kunt kopen bij een apotheek of winkel zonder dat je daar een recept voor nodig hebt.
D
Medicijnen die je met één recept meerdere malen bij de apotheek kunt krijgen.
Slide 19 - Quizvraag
Medicijnen op recept
* Naam en geboorte datum van de zorgvrager
* Naam van het medicijn
* Dosering
* Wijze van toepassing
* Tijdstip van toediening
* Omstandigheid voor inname; bijvoorbeeld bij misselijkheid
* Bijzondere risico’s
Slide 20 - Tekstslide
Wat zijn medicijnen?
A
Stoffen die je lichaam en geest negatief beïnvloeden
B
Stoffen die je lichaam en geest positief beïnvloeden
C
Stoffen die bedoeld zijn om je gezondheid te verbeteren
D
Stoffen die bedoeld zijn om je gezondheid te verslechteren
Slide 21 - Quizvraag
Medicijnenpaspoort
waar te verkrijgen?
Document is te verkrijgen bij de apotheek
handig voor mensen die meer medicijnen op een dag gebruiken
op het document staat de dosis en dosering.
Dosis
Sterkte van het medicijn.
Dosering
Hoeveelheid per dag
Wat is het?
Overzicht met alle medicijnen die een patient gebruikt
Allergie voor een medicijn staat hier ook op
In noodgevallen kan een patient snel geholpen worden
Slide 22 - Tekstslide
Wat is een bijsluiter?
A
Iemand die je de medicijnen geeft.
B
Het briefje in het doosje waar informatie op staat.
C
De medicijnen in het doosje.
D
Het etiket op het doosje.
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een voedingssupplement?
A
Een supplement waardoor je super sterk wordt
B
Een supplement van voeding waardoor je blij wordt
C
Een voedingsmiddel dat een aanvulling is op de normale voeding
D
Voedingssupplementen bestaan helemaal niet
Slide 24 - Quizvraag