Vertel dat Nederland in de 17e eeuw de Republiek der Nederlanden heette. In die tijd was de Republiek het centrum van de wereldhandel, het ging er economisch heel goed, dat trok veel mensen aan. De Republiek was ook een tolerant land: je werd er niet vervolgd vanwege je geloof, zoals in veel andere landen in Europa.
Rond 1600 kwamen de eerste Joden naar de Republiek, op zoek naar een veilig bestaan. In veel gevallen waren deze Joden gevlucht voor het geweld tegen Joden in hun land van herkomst (antisemitisme). Ze kwamen vanuit Spanje en Portugal, dit waren de Sefardische Joden, en later ook uit Oost- en Midden-Europa, de Asjkenazische Joden.
Zie de pijlen op de kaart.
Vertel dat het voor Joden die in Nederland gingen wonen moeilijk was om werk te vinden. Ze mochten geen lid worden van de gilden, beroepsverenigingen, waardoor veel beroepen voor hen verboden waren. Zo mocht je bijvoorbeeld alleen timmerman worden als je lid was van het timmermansgilde. Hierdoor leefden de meeste Joden van straathandel en waren daardoor erg arm. Alleen de boekdrukkers- en diamantairsgilden waren voor Joden toegankelijk, want deze beroepen bestonden eerder niet.
Dankzij hun talenkennis en contacten, onder meer in Zuid-Amerika, waren enkele Joden van Portugese afkomst actief in de internationale handel.
Zie de Hebreeuwse Bijbel, gedrukt door een (gevluchte) Jood in 1661.
Vertel dat in 1795 de Fransen de Republiek veroverden. Naar Frans voorbeeld werd hier de ‘Bataafse Republiek’ gesticht, met de uitgangspunten vrijheid, gelijkheid en broederschap. In 1796 werd er, na een half jaar lang debatteren, een wet aangenomen die voor alle mensen in Nederland ging gelden. De wet stelde dat iedereen gelijke rechten had. Na bijna 200 jaar golden voor Joden dezelfde rechten en plichten als voor iedere andere Nederlandse burger.
Zie de uitsnede uit het Emancipatiedecreet van 1796 dat Joodse burgers gelijke rechten en plichten gaf.
Zie en vertel:
75 jaar later staat in Amsterdam de grootste synagoge ter wereld: het grote gebouw rechts. Dit gebouw staat er nog steeds, precies zoals het toen gebouwd is: zonder elektriciteit en verwarming, met wel duizend kaarsen.