Twents Carmel College

gaswissling en uitscheiding

gaswisseling en uitscheiding
1 / 93
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 93 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstofspanning
Koolstofdioxide spanning

Berust op een verschil in concentratie waardoor diffusie plaatsvindt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoord opdracht 2 vraag 5

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 2 vraag 7

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 2 vraag 8

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pO2 verzadigingskromme
zie afb 14

Actief weefsel heeft een lage pO2. Hierdoor komt meer O2 vrij uit hemoglobine.
Meer C02 zorgt voor een lagere pH. Dit beinvloedt de evenwichtsreactie van Hb+O2>HbO2. Het evenwicht schuift naar links. (Bohreffect)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ALs het evenwicht van de reactie naar links verschuift komt er:
A
minder O2 vrij
B
meer O2 vrij
C
minder C02 vrij
D
meer Co2 vrij

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

100 ml bloed kan 20 ml zuurstof binden aan hemoglobine en 0,5ml zuurstof lost op in het plasma.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 4 vraag 2

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 4 vraag3

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

0pdracht 4 vraag 5
A
3 ml
B
5 ml
C
7 ml
D
9 ml

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 4 vraag 6

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 5 vraag 1
A
14 ml
B
12 ml
C
10 ml
D
8 ml

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 5 vraag 2
A
14 ml
B
12 ml
C
10 ml
D
8 ml

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

transport van Co2
waterstofcarbonaationen (HCO3-)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zie vraag 8: welk deel van de borstkas stelt 1 voor?
A
rib
B
wervelkolom
C
borstbeen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tussen welke aanhechtingsplaatsen bevindt zich een tusenribspier die bij een samentrekking een inademing veroorzaakt?
A
S-R
B
S-Q
C
R-P
D
Q-R

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wanneer trekt deze tussenribspier zich samen:
A
bij een rustige uitademing
B
bij een diepe uitademing
C
bij beide

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tussen welke aanhechtingsplaatsen bevindt zich een tussenribspier die bij samentrekking een uitademing veroorzaakt?
A
S-R
B
S-Q
C
R-P
D
R-Q

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 10 vraag 3

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgeademde lucht bevat ..... zuurstof dan de lucht in de longblaasjes.
A
evenveel
B
meer
C
minder

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waardoor bevat de eert 100ml uitgeademde lucht minder Co2 dan de laatste 100ml uitgeademde lucht?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 20 vraag 5
A
R
B
S
C
T

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 13 vraag 2

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 13 vraag 3
A
1, 2
B
1, 4
C
3, 4
D
2, 3

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lever

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afbraak rode bloedcellen
hemoglobine wordt afgebroken.
Ijzer wordt vastgelegt in ferritine.

bilirubine ontstaat
 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gal bestaat uit:
water
galzuren (emulgeren van vet)
cholesterol (afvalstof)
bilirubine (afvalstof)

nb het grootste deel van de galzuren wordt gerecycled. (darm-leverkringloop
vitamine c is nodig voor de vorming van galzuren uit cholesterol

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Video

Deze slide heeft geen instructies

rol van de lever bij de suikerspiegel

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Als je net veel hebt gegeten dan is de concentratie glucagon in je bloed...
A
hoog
B
laag

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afvalstof wordt geproduceerd bij de desaminering van aminozuren?
A
cholesterol
B
ammoniak
C
ureum
D
koolstofdioxide

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over de nieren?

Slide 59 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

regeling osmotische waarde
ADH antidiuretisch hormoon
gemaakt in de hypofyse achterkwab
negatieve terugkoppeling

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

regeling pH
pH norm is 7,4
veranderingen worden opgevangen door buffers (hemoglobine, eiwitten en natriumwatertofcarbonaat)
Longen kunnen Co2 afgeven hierdoor stijft de pH.
Nieren kunnen natriumwaterstofcarbonaat maken.

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

koolzuuranhydrase
C02 + H20 geeft H2CO3
dit valt uiteen in H+ionen die naar de voorurine gaan en CO3- ionen die kunnen reageren met Na+ in het bloed.

Urine heeft hierdoor een lage pH (4,5)
H

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke kracht of elke energiebron zorgt voor ultrafiltratie?
A
ATP
B
osmose
C
diffusie
D
bloeddruk

Slide 67 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veel ADH zorgt voor...
A
donkere urine
B
lichte urine

Slide 68 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vindt in de nierkanaaltjes terugresorptie van Calciumionen plaats?
A
ja
B
nee

Slide 69 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke nierbuisjes zullen langer zijn die van zoetwater dieren of zoutwater dieren?
A
zoetwater dieren
B
zoutwater dieren

Slide 70 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand meer voorurine maakt dan normaal kan dit komen door een vernauwing in...
A
het afvoerende bloedvat van de glomerulus
B
het aanvoerende bloed van van de glomerulus

Slide 71 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 72 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 73 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De huid
Warmtezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat warmer is dan je huid.
Koudezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat kouder is dan je huid.
Drukzintuigen reageren als er op je huid wordt gedrukt.
Tastzintuigen reageren op een lichte aanraking van je huid.

Slide 74 - Tekstslide

Met je tastzintuigen kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen, bijvoorbeeld glad, ruw, hard of zacht. De tastzintuigen liggen in tastknopjes.
 functies Huid
  • gaat beschadigingen tegen
  • afweer van ziekteverwekkers
  • beschermt tegen mutaties
  • homeostase lichaamstemperatuur en osmoregulatie

Slide 75 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brandwonden
1e graads: huid is rood
2e graads: opperhuid + delen lederhuid aangetast
3e graads: opperhuid en lederhuid compleet verwoest.

Slide 76 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 77 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opperhuid

Kiemlaag en hoornlaag

Slide 78 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kiemlaag
Huidstamcellen
Pigmentvormende cellen
 

Slide 79 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kiemlaag

Slide 80 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

UV-licht stimuleert pigmentvormende cellen om pigmentkorrels te maken. Dit worden verdeeld over cellen in de opperhuid. Pigmentkorrels houden UV straling tegen.

Slide 81 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huidkanker

Slide 82 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoornlaag
Dode cellen
Vetlaagje (talg)
 

Slide 83 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lederhuid

Spieren en talgklieren (haren)
Zweetklieren
Warmte en koude zintuigen
Tastzintuigen

Slide 84 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huid: kou/ hitte
Bij kou: minder doorbloeding van de huid -> minder warmteverlies
Bij hitte: meer doorbloeding van de huid -> meer warmteverlies + verdamping van zweet.

Slide 85 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zweetklieren zijn exocriene klieren

Slide 86 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderhuids
bindweefsel

Haarzakjes met haren
Drukzintuigen
Vetweefsel

Slide 87 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huid en lichaamstemperatuur

Slide 88 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inspanning
In rust komt de meeste warmte af van de organen die het hardst werken: Hart, longen, nieren, hersenen, darmen en lever.
Bij lichamelijke inspanning komt er ook warmte van de spieren weg, hierdoor stijgt de temperatuur aan de buitenzijde van het lichaam.
Warmte wordt door het bloed door het lichaam verspreid.

Slide 89 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeling temperatuur
Voorbeeld van homeostase (het constant houden van inwendig milieu).
Constant houden kan als er een evenwicht is tussen warmteproductie en afgifte (warmtebalans).
De lichaamstemperatuur wordt geregeld inde hypothalamus.

Slide 90 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 91 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 92 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere epitheelcellen
Op plekken waar geen huid zit produceren epitheelcellen:
  • Traanvocht (met anti-bacterie-enzymen)
  • Slijm (vangt ziekteverwekkers en stof) -> slijmvliezen
  • Zoutzuur (in de maag - doodt ziekteverwekkers)
Ook hebben deze epitheelcellen soms trilharen die het slijm naar buiten werken. Bijvoorbeeld in de lichtpijp.

Slide 93 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies