Twents Carmel College

Overal Burgerschap H3 Ik ben vrij en gelijk aan anderen

Overal burgerschap
Hoofdstuk 3: Ik ben vrij en gelijk aan anderen

Je leert wat vrijheid en gelijkheid is, waar je wel vrij en gelijk bent en waar niet.

Ontdekken
Je mening vormen
Doen!

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Overal burgerschap
Hoofdstuk 3: Ik ben vrij en gelijk aan anderen

Je leert wat vrijheid en gelijkheid is, waar je wel vrij en gelijk bent en waar niet.

Ontdekken
Je mening vormen
Doen!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan…
samen met mijn klas regels opstellen waar ik me aan kan houden;
vertellen wat hoort bij vrijheid, gelijkheid en solidariteit.

vrijheid = Kunnen zijn, doen en laten zonder dat daar gevolgen voor zijn.
gelijkheid = iedereen heeft de dezelfde rechten
solidariteit = Je voelt je verbonden met andere mensen en je bent er voor elkaar.

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent vrijheid, voor jou? Denk er een minuut over na.

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent gelijkheid en solidariteit voor jou? Denk er een minuut over na.

Slide 4 - Open vraag

Wanneer ben je vrij en gelijk?
We leren dit door te:

Praten over wat je wilt leren, samen afspreken wat belangrijk is in de klas, regels in andere landen, verbondenheid, iets over rechten, meningen van mensen.

Samen in gesprek
Leren met het boek
Samen opdrachten maken
Eindopdracht

Slide 5 - Tekstslide

Nederland
Democratische rechtstaat.

betekent:
Je mag een mening hebben
Je mag stemmen, en onze leiders worden door ons gekozen.

Je wordt door de wet beschermd
je hebt recht op een advocaat tijdens een rechtszaak.

Slide 6 - Tekstslide

Minder vrije landen:
China
Rusland
Noord-Korea

en nog wel meer landen.

Slide 7 - Tekstslide

Ik ben vrij en gelijk
Op jou kan ik bouwen!
hoor je dat wel eens? 'Met jou kan ik een afspraak maken! '
Of: Ik heb vertrouwen in je!

Hoe komt dat? De afspraken die jij maakt met anderen, die kom je na. je houdt je aan die afspraken. Daardoor vertrouwen mensen je!
Op die manier krijg je ook meer vrijheid van mensen. Mensen kunnen je meer loslaten, omdat ze weten dat je de afspraken nakomt.

Ook in de klas zijn afspraken heel belangrijk! ook hier geldt dit! hoe meer je je afspraken nakomt, hoe meer mensen je vertrouwen en je los kunnen laten!

Slide 8 - Tekstslide

Welke drie regels op school of in de klas vind jij het belangrijkst?

Slide 9 - Open vraag

Bespreek met je buurman of buurvrouw, welke 2 regels vinden jullie het belangrijkst op school en in de klas?

Slide 10 - Open vraag

De gevolgen: het gebeurt dat iemand de regels overtreedt op school. Wat kan dan een gevolg zijn?

Slide 11 - Open vraag

Basiswaarden
We hebben ongeveer 8 basiswaarden bij burgerschap / levo

1 vrijheid van meningsuiting
2 gelijkwaardigheid
3 verdraagzaamheid
4 afwijzen van van onverdraagzaamheid
5 afwijzen van discriminatie
6 autonomie
7 verantwoordelijkheidsbesef

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Je krijgt van mij de basiswaarden en de betekenis uitgedeeld

Lees de opdracht die je gekregen hebt.


Slide 13 - Tekstslide

Hoe ik de regels in het land kan bepalen.
We hebben geleerd dat er 8 basiswaarden zijn.

Nu gaan we kijken hoe vrij je net om met andere mensen de regels van dit land te bepalen.
Hoe je dat doet? door keuzes te maken.
Kies je ervoor om wel of niet te gaan stemmen
Kies je ervoor om die ene telefoon wel of niet te komen?
allemaal keuzes maak jou keuzes in de volgende opdracht.

Slide 14 - Tekstslide

Verkeerde keuze gemaakt en dan?
Nathalie is 12 jaar en heeft een vriendin: Saacha.
Zij is wat ouder: 15 jaar

Op een dag zegt Sacha, laten we morgen spijbelen! gewoon naar het centrum. Nathalie vind het spannend, maar het heeft ook wel iets. De volgende dag lopen ze door de stad.
Sacha zegt: ik hebt nog een hoesje nodig voor mijn telefoon, en ze vraag Nathalie om het hoesje te stelen......
op een bordje bij de ingang van de winkel staat: Dieven opgelet! jullie worden zwaar bestraft!
Wat moet ze nu doen? haar vriendin helpen? maar wat als ze gepakt wordt?
Of moet ze de veilige weg kiezen?  dan steelt ze niet.... maar dan wordt Sacha misschien wel boos.

Slide 15 - Tekstslide

In het verhaal staat Nathalie voor een keuze: wel of niet stelen? Zou jij ooit voor deze keuze willen staan? leg uit waarom

Slide 16 - Open vraag

Verkeerde keuze gemaakt en dan?
Nathalie voelt zich niet fijn om te kiezen tussen wel of niet stelen. Daarom bedenkt ze wat ze nog meer kan doen.
Ze zou om hulp kunnen vragen. aan iemand op straat, haar vader, de politie, de meneer of mevrouw van de winkel of iemand van school.


Slide 17 - Tekstslide

Wie zou jij om hulp vragen en waarom?

Slide 18 - Open vraag

Iedereen heeft rechten!
Tijdens haar taakstraf moet Nathalie vuil op straat opruimen.
Dit moet ze doen met Kamla en Rachid. Kalma vertelt dat ze allebei ook iets gestolen hebben.
En dan vertelt Kamla iets wat Nathalie erg verbaast:

Kamla heeft een taakstraf gekregen van 40 uur en een boete van 640 euro en Rachid zelfs meer!
Een straf moet toch voor iedereen hetzelfde zijn? 'We gaan protesteren! We maken borden met tekst en dan gaan we op het plein staan!

Slide 19 - Tekstslide

Ik mag als 12-jarig kind protesteren op het plein
A
mag wel
B
mag wel
C
mag niet
D
mag niet

Slide 20 - Quizvraag

Ik mag iets uit een winkel halen zonder te betalen
A
mag wel
B
mag wel
C
mag niet
D
mag niet

Slide 21 - Quizvraag

De overheid mag verschillende straffen geven voor dezelfde overtreding
A
mag wel
B
mag wel
C
mag niet
D
mag niet

Slide 22 - Quizvraag

Ik mag extra beschermd worden tegen de overheid
A
mag wel
B
mag wel
C
mag niet
D
mag niet

Slide 23 - Quizvraag

Ik mag zelf bepalen of ik wel of niet naar school ga
A
mag wel
B
mag wel
C
mag niet
D
mag niet

Slide 24 - Quizvraag

Ik mag zelf bepalen wat ik leer
A
mag wel
B
mag wel
C
mag niet
D
mag niet

Slide 25 - Quizvraag

Ik mag werken om geld te verdienen
A
mag wel
B
mag wel
C
mag niet
D
mag niet

Slide 26 - Quizvraag

De overheid mag mij extra in de gaten houden om mij te beschermen.
A
mag wel
B
mag wel
C
mag niet
D
mag niet

Slide 27 - Quizvraag

Ik mag nog niet op Whatsapp, Instagram of andere social media, dat mag pas als ik 18 jaar ben.
A
mag wel
B
mag wel
C
mag niet
D
mag niet

Slide 28 - Quizvraag