Twents Carmel College

Les 1 Diersoorten en rassen

Keuzevak Houden van dieren
Thema 1 Les 1 Diersoorten en rassen

Leerdoelen:
* Ik kan dieren indelen in de juiste diersoort en het juiste ras.
* Ik herken de belangrijkste ras-eigenschappen van dieren.
* Ik weet wat het verschil is tussen een gezelschapsdier en een productiedier.
* Ik kan vertellen wat het gebruiksdoel is van dieren. 


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Keuzevak Houden van dieren
Thema 1 Les 1 Diersoorten en rassen

Leerdoelen:
* Ik kan dieren indelen in de juiste diersoort en het juiste ras.
* Ik herken de belangrijkste ras-eigenschappen van dieren.
* Ik weet wat het verschil is tussen een gezelschapsdier en een productiedier.
* Ik kan vertellen wat het gebruiksdoel is van dieren. 


Slide 1 - Tekstslide

Soort
Dieren behoren tot dezelfde soort als ze vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen.

Slide 2 - Tekstslide

Ras
Is een groep dieren met dezelfde eigenschappen.

Slide 3 - Tekstslide

Productiedieren worden ingedeeld naar TYPE.

Het TYPE geeft het doel aan waarvoor ze gehouden worden.

Slide 4 - Tekstslide

Melktype
Vleestype

Slide 5 - Tekstslide

Als je een mannetjes leeuw kruist met een vrouwtjes tijger, krijg je een onvruchtbare lijger.
Behoren tijgers en leeuwen tot dezelfde diersoort?
A
Nee, ze paren in het wild niet met elkaar.
B
Ja, ze kunnen samen nakomelingen krijgen.
C
Nee, de nakomelingen zijn niet vruchtbaar.
D
Ja, ze lijken genetisch erg op elkaar.

Slide 6 - Quizvraag

Noem een koeien-, varkens- en schapenras.

Slide 7 - Woordweb

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A
Een diersoort kun je onderverdelen in meerdere rassen
B
Een ras kun je onderverdelen in meerdere diersoorten
C
Beide antwoorden zijn waar
D
Beide antwoorden zijn niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een kippenboer die op zijn bedrijf veel eieren produceert, kiest voor kippen van het:
A
vleestype
B
legtype
C
donstype

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat is inteelt?

Slide 11 - Open vraag