Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Twents Carmel College
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Eerste les Nederlands
Welkom!
Bij Nederlands
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Bij Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Even voorstellen + uitleg lessen
Slide 2 - Tekstslide
Wat neem je mee:
Leesboek
Nederlands boek
Schrift
Etui
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Ronde 1: husselwoorden
Welk woord kun je maken van de gehusselde letters?
Slide 5 - Tekstslide
1. ijknon
Slide 6 - Open vraag
2. barez
Slide 7 - Open vraag
3. sploolchien
Slide 8 - Open vraag
4. Letvnam
Slide 9 - Open vraag
Ronde 2: Raadsels
Schrijf steeds het woord op dat bij het raadsel hoort!
Een voorbeeld:
Slide 10 - Tekstslide
1. Wat staat hier?
timer
0:30
Slide 11 - Tekstslide
2. Wat staat hier?
timer
0:30
Slide 12 - Tekstslide
Schrijf zoveel mogelijk
zelfstandig naamwoorden
op die beginnen met de letter M.
timer
1:00
Slide 13 - Open vraag
Schrijf zoveel mogelijk werkwoorden
op die beginnen met de letter R.
timer
1:00
Slide 14 - Open vraag
Welke lidwoorden zijn er?
timer
1:00
Slide 15 - Open vraag
Maak een zin met het werkwoord dat je ziet!
Slide 16 - Tekstslide
Maak een zin met het werkwoord dat je ziet!
Slide 17 - Tekstslide
Maak een zin met het werkwoord dat je ziet!
Slide 18 - Tekstslide
Vul in:
1. Vroeger heb ik veel in de speeltuin .............
A
gespeelt
B
gespelt
C
gespeeld
D
gespelen
Slide 19 - Quizvraag
Vul in:
1. Zij ........ iedere dag baantjes.
A
zwemd
B
zwemt
Slide 20 - Quizvraag
Vul in:
1. Mijn broertje ............. het liefst iedere dag.
A
voetbalt
B
voetbald
Slide 21 - Quizvraag
Noteer de PV uit de volgende zin:
De burgemeester van Enschede gaat op bezoek in Hengelo.
Slide 22 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
De hond brengt de bal terug.
A
hond
B
bal
C
terug
D
brengt
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de volgende zin?
De hond brengt de bal terug.
A
de bal
B
brengt
C
de hond
D
terug
Slide 24 - Quizvraag
Tot de volgende les!
Slide 25 - Tekstslide