Twents Carmel College

PTA Toets mens en milieu

mens en milieu
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

mens en milieu

Slide 1 - Tekstslide

Als je produceert, zonder schade voor mens en milieu, noem je dat
A
maatschappelijke kosten
B
duurzaam produceren
C
recycling
D
milieuschade

Slide 2 - Quizvraag

Je bedenkt drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
1 Het milieu levert voedsel.
2 Het milieu levert water.
3 Het milieu levert zuurstof.
Bij welke van deze manieren speelt fotosynthese een directe rol?
A
alleen bij 1 en 2
B
alleen bij 1 en 3
C
alleen bij 2 en 3
D
bij 1,2 en 3

Slide 3 - Quizvraag

Wat is uitputting?
A
dat is als je veel hebt gerend en je moe bent
B
dat is als de mens te veel stoffen uit het milieu onttrekt

Slide 4 - Quizvraag

Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu.
Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk

Slide 5 - Quizvraag

olievoorraden raken wereldwijd op
A
milieuvervuiling
B
milieu-uitputting
C
milieu-aantasting

Slide 6 - Quizvraag

toename scooters in Amsterdam
A
milieuvervuiling
B
milieu-uitputting
C
milieu-aantasting

Slide 7 - Quizvraag

De foto laat..........zien
A
milieu-aantasting
B
milieuvervuiling
C
milieu-uitputting

Slide 8 - Quizvraag

Als je een plastic flesje in de berm gooit, is het milieu
vervuild in een klein gebied. Je noemt dit:
A
milieu vervuiling op lichte schaal
B
milieu vervuiling met mate
C
milieu vervuiling op kleine schaal
D
milieu vervuiling op grote schaal

Slide 9 - Quizvraag

De ....... die wij inademen, zit in de lucht
A
Energie
B
Zuurstof
C
Voedsel
D
Water

Slide 10 - Quizvraag

Het ........ dat wij drinken, komt uit de grond.
A
Voedsel
B
Zuurstof
C
Water
D
Energie

Slide 11 - Quizvraag

Ons ............... maken we van planten en dieren
A
Energie
B
Voedsel
C
Water
D
Zuurstof

Slide 12 - Quizvraag

De ....................... die wij gebruiken, halen we uit brandstoffen.
A
Voedsel
B
Water
C
Zuurstof
D
Energie

Slide 13 - Quizvraag

Niet alleen in Nederland is het energieverbruik enorm toegenomen. Ook in de meeste andere landen van de wereld neemt het energieverbruik steeds verder toe.

Shira zegt daarover: 'Dat komt doordat er steeds meer mensen op aarde komen.'
Yusef zegt daarover:'Dat komt doordat mensen steeds meer dingen gebruiken waar brandstoffen voor nodig zijn.

Wie heeft(hebben) gelijk
A
Alleen Shira heeft gelijk
B
Alleen Yusef heeft gelijk
C
Ze hebben allebei geen gelijk
D
Ze hebben allebei gelijk

Slide 14 - Quizvraag

In afbeelding 3 zie je hoe prei groeit op een stuk landbouwgrond. De akkerbouwer die deze prei teelt, heeft veel last van onkruid. Door de slanke vorm kan onkruid goed tussen de rijen preiplanten groeien. Als het onkruid niet wordt bestreden, is de opbrengst aan prei laag.
Noem twee nadelen van het gebruik van Herbiciden

Slide 15 - Open vraag

De akkerbouwer doet aan vruchtwisseling. Dit jaar staat er prei op zijn land. Volgend jaar een ander gewas. Hij denkt erover na om witlof te planten. Witlof is gevoelig voor een schimmelziekte die ook voorkomt bij peulvruchten en bladgroenten zoals prei.
Is het verstandig van de akkerbouwer om volgend jaar witlof te planten? leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag

Zo nu en dan gebeurt er een ongeluk met een kerncentrale. Er is dan veel gevaar voor de mensen en dieren die in de omgeving wonen. Wat is het grootste gevaar bij een ongeluk met een kerncentrale?

Slide 17 - Open vraag

Nederland heeft veel rivieren, meren en ander oppervlaktewater. Toch wordt in Nederland weinig energie opgewekt met behulp van waterkracht. Waarom wordt in Nederland weinig energie opgewekt met behulp van waterkracht?

Slide 18 - Open vraag

Er leeft op veel plaatsen op de wereld een muggensoort die het westnijlvirus met zich meedraagt. Een tijd geleden werd een bestrijdingsmiddel ontwikkeld dat bijzonder giftig is voor muggen. De eerste jaren werkte dit middel heel goed maar na vijf jaar nam het aantal muggen met het westnijlvirus weer toe. Wat is de meest logische verklaring hiervoor?
A
De resistente muggen overleefden en kregen resistente nakomelingen
B
Muggen van dezelfde muggensoort uit andere gebieden zijn naar de besproeide regio gekomen.
C
Er werd een steeds lagere dosis bestrijdingsmiddel gespoten

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de juiste tekst naar de juiste afbeelding 

Bio-industrie
Biologische veeteelt
Dieren hebben weinig afleiding
Dieren hebben veel ruimte

Slide 20 - Sleepvraag

Het is verboden om mest over het land te verspreiden als er sneeuw ligt of als het land bevroren is. Als dit wel gebeurt, neemt onderandere de vermesting toe. Leg uit hoe deze maatregel vermesting moet tegengaan.

Slide 21 - Open vraag

De Nederlandse overheid vindt aantasting van het milieu door mest een probleem. Er zijn maatregelen genomen die de hoeveelheid mest en de schade door mest kunnen verminderen. Voor veehouderijen gelden de volgende maatregelen.
1 Het is verboden mest op het land te brengen als er sneeuw ligt of het land bevroren is.
2. Het is verboden mest uit te rijden langs sloten en waterkanten.

Zorgt maatregel 1 ervoor dat de hoeveelheid mest vermindert die door boeren wordt geproduceerd?

Slide 22 - Open vraag

De Nederlandse overheid vindt aantasting van het milieu door mest een probleem. Er zijn maatregelen genomen die de hoeveelheid mest en de schade door mest kunnen verminderen. Voor veehouderijen gelden de volgende maatregelen.
1 Het is verboden mest op het land te brengen als er sneeuw ligt of het land bevroren is.
2. Het is verboden mest uit te rijden langs sloten en waterkanten.

Volgens de overheid leidt maatregel 2 tot minder vermesting van het oppervlaktewater van omliggende natuurgebieden. Leg uit waardoor dit komt.

Slide 23 - Open vraag

Dankzij kassen kunnen gewassen uit andere delen van de wereld in Nederland worden geteeld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

In kassen kunnen gewassen groeien in maanden dat deze gewassen buiten de kassen niet groeien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Als er veel mineralen(vanuit meststoffen) in slootwater terechtkomen. Wordt het water helemaal groen en troebel door algengroei. Door te veel mineralen in het slootwater kunnen algen en sommige andere waterplanten zich snel vermenigvuldigen. Hoe noem je die snelle toename van waterplanten?
A
Vermesting
B
Waterbloei
C
Zelfreinigend vermogen
D
Zelf oplossend vermogen

Slide 26 - Quizvraag

Als er veel mineralen(vanuit meststoffen) in slootwater terechtkomen. Wordt het water helemaal groen en troebel door algengroei. Er kan dan steeds minder licht in het water doordringen. Een van de gevolgen is dat na een tijdje veel soorten waterplanten minder goed groeien en sterven. Dit geldt vooral voor planten die een stuk onder het wateroppervlak groeien. Leg uit waardoor vooral deze soorten waterplanten minder goed groeien en uiteindelijk sterven.

Slide 27 - Open vraag

Door klimaatverandering smelt het ijs op de gletsjers en de poolkappen. Kan dat gevolgen hebben voor Nederland?
A
Ja, want het water van de Noordzee stijgt hierdoor
B
Ja, want daardoor komt Nederland hoger te liggen
C
Nee, want in Nederland zijn geen gletsjers en
D
Nee, want Nederland ligt niet in de buurt van de polen

Slide 28 - Quizvraag

Leg uit op welke manier de industrie een van de veroorzakers is van versterking van het broeikaseffect. Gebruik in je antwoord in ieder geval de volgende woorden: broeikasgas, dampkring, fossiele brandstof.

Slide 29 - Open vraag

Op verschillende plaatsen in de Noordzee staan boorplatforms. Sommige kun je vanaf het strand zien. Sommige mensen vinden het niet prettig om deze boorplatforms in zee te zien staan. Hoe noem je dit?
A
Bodemvervuiling
B
Horizonvervuiling
C
Luchtvervuiling
D
Watervervuiling

Slide 30 - Quizvraag

Rechts zie je:
A
Luchtvervuiling
B
Bodemvervuiling
C
Watervervuiling
D
Afval

Slide 31 - Quizvraag

Wat is geen vorm van milieuvervuiling?
A
Luchtvervuiling
B
Watervervuiling
C
Bodemsanering
D
Bodemvervuiling

Slide 32 - Quizvraag

Tijdens een festival worden er veel bekertjes en blikjes op de grond gegooid=
A
bodemvervuiling
B
Luchtvervuiling
C
watervervuiling

Slide 33 - Quizvraag

Wat is beter voor het milieu?

Elke dag vlees eten of soms niet?
A
Soms geen vlees eten
B
Altijd vlees eten

Slide 34 - Quizvraag

Door de aanwezigheid van cadmium en kwik in het water neemt het zelfreiningend vermogen van het water af. Hoe kan dit?
A
Algen groeien heel snel door de aanwezigheid van zware metalen. Dat veroorzaakt waterbloei.
B
Reducenten kunnen zware metalen niet afbreken, maar gaan eraan dood
C
Reducenten verbruiken veel zuurstof bij de afbraak van zware metalen. Daardoor neemt het zelfreinigend vermogen af.

Slide 35 - Quizvraag

Waarom moet je een lege batterij niet weggooien ?
A
omdat er zware metalen in zitten
B
het is slecht voor het milieu
C
er worden nieuwe dingen van gemaakt
D
er kunnen zelfs lantaarnpalen en bruggen van worden gemaakt

Slide 36 - Quizvraag

Plasticsoep is niet gevaarlijk voor mensen
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Wat is plasticsoep?
A
Soep gemaakt van plastic
B
Soep met plastic balletjes
C
Een plek in de oceaan waar veel plastic drijft.
D
Een oceaan van soep

Slide 38 - Quizvraag

Wie is Boyan Slat?
A
een acteur in een bekende Netflixserie
B
de uitvinder van de Ocean Clean Up
C
Een atleet die een wereldrecord heeft gehaald
D
Een kunstenaar die een schilderij versnipperde

Slide 39 - Quizvraag

4. Hoe denkt de
Nederlander Boyan Slat de
oceaan een stuk schoner te maken?
A
Met grote stofzuigers
B
Met grote boten
C
Met een grote buis
D
Er voor zorgen dat het plastic niet in het milieu komt

Slide 40 - Quizvraag

bij afvalverwerking en waterreiniging blijft in bezinktanks rioolslib achter. Waarom mag rioolslib niet gebruikt worden als aarde voor tuinen en moestuinen?

Slide 41 - Open vraag

Welke vorm van afvalverwerking is een voorbeeld van recycling?
A
Fleecevesten en fleecedekens maken uit plastic flessen.
B
Huisvuil verbranden
C
Oude kleding op een vuilstort storten
D
Rioolwater in de rivier laten lopen.

Slide 42 - Quizvraag

Bij de recycling van glas spelen reducenten een belangrijke rol.
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quizvraag

voordeel van 'Recycling"

A
je hebt veel grondstoffen nodig
B
je kan het verbranden
C
het is niet duurzaam
D
besparen van energie bij het maken van apparaten

Slide 44 - Quizvraag

Vormen van afvalverwerking zijn: composteren, recyclen, storten en verbranden.
Bij welke manier van afvalverwerking ontstaan grondstoffen voor nieuwe producten?

A
composteren
B
recyclen
C
storten
D
verbranden

Slide 45 - Quizvraag

Denk aan het stappenplan waterzuivering.
Wat gebeurt er in de beluchtingstank?
A
Houdt grote stukken afval tegen.
B
Veel afval zakt naar de bodem
C
Reducenten breken organisch afval af.
D
Water wordt in rivier gepompt.

Slide 46 - Quizvraag

De overheid wil dat er meer windmolenparken worden gebouwd. De windmolens in die parken wekken elektriciteit op. Wat wil de overheid vooral bereiken met meer windmolenparken?

A
vermindering van het aantal afvalbergen in Nederland
B
vermindering van de horizonvervuiling
C
vermindering van het versterkte broeikaseffect

Slide 47 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van groene stroom
A
kernenergie
B
windenergie
C
kolencentrale

Slide 48 - Quizvraag

Wat is een oorzaak van het versterkte broeikaseffect
A
Verbranding fossiele brandstoffen
B
Duurzame energie
C
Spuitbussen

Slide 49 - Quizvraag

Welke van onderstaande brandstoffen is geen fossiele brandstof?
A
Aardolie
B
Bio-ethanol
C
Steenkool
D
Gas

Slide 50 - Quizvraag