Kinderopvang

• Zorg en Welzijn
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3,4

Kinderdagverblijf

Lesdoelen

Aan het eind van de les weet je welke kinderen naar de kinderopvang gaan.  

Aan het eind van de les ken je de begrippen fijne motoriek en grove motoriek.

Aan het eind van de les weet je meer over de activiteiten in een kinderopvang.

Kinderopvang 

Naar het kinderdagverblijf gaan kinderen vanaf 

6 weken tot 4 jaar oud.

Kinderen van 2 tot 4 jaar oud kunnen een peutergroep bezoeken.

Basisschoolkinderen kunnen naar de buitenschoolse opvang.

Gastouders vangen kinderen tussen 0 en 13 jaar op.

Waar denk je aan bij het kinderdagverblijf / kinderopvang?

0

Wat heb je allemaal gezien in het filmpje?

Denk na en schrijf je antwoord op.

Wat is motoriek 

Wat is fijne en grove motoriek

fijn = klein

grof = groot

kleine bewegingen zoals knippen = fijne motoriek

grote bewegingen zoals rennen = grove motoriek

Grove motoriek

fijne motoriek

Lichamelijke ontwikkeling

Een baby pakt een beertje vast. Is dit fijne motoriek of grove motoriek?

1. Fijne
2. Grove

Een baby gaat zelf zitten. Fijne of grove motoriek?

1. Fijne
2. Grove

Een baby gaat zelf zitten. Fijne of grove motoriek?

1. Fijne
2. Grove

Voorbeelden van ......motoriek zijn kruipen, lopen, fietsen, hinkelen

1. grove
2. fijne

Welke activiteit kun je kinderen aanbieden om hun fijne motoriek te verbeteren?

1. een tekening laten maken
2. in een boom laten klimmen
3. touwtje springen

Welke activiteiten horen bij de fijne motoriek?

1. een stukje speelgoed vastpakken
2. hoofdje optillen
3. een blokje in een doosje doen
4. een lepeltje naar de mond brengen

Wat gaan we doen? Opdracht 1

Bedenk drie verschillende activiteiten die je met jonge kinderen kan doen om de grove motoriek te oefenen in een speelruimte.
Maak een tekening/plattegrond van de ruimte met de materialen.

Beschrijf de oefeningen duidelijk. Zoek er plaatjes bij die de oefening verduidelijken.

Wat gaan we doen? Opdracht 2

Bedenk drie opdrachten voor jonge kinderen om de fijne motoriek te oefenen.
Beschrijf de oefeningen duidelijk. Geef aan welke materialen je nodig hebt. Zoek er plaatjes bij die de oefeningen echt verduidelijken.