Twents Carmel College

Gs. Klas 4 §1.1 Nederland wordt een democratie - mavo

H1 Nederland (1848 tot 1914)
   §1.1 Nederland wordt een democratie
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

H1 Nederland (1848 tot 1914)
   §1.1 Nederland wordt een democratie

Slide 1 - Tekstslide

Het parlement bestaat uit:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen

Slide 2 - Quizvraag

De regering bestaat uit:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en Staatssecretarissen

Slide 3 - Quizvraag

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een rechtsstaat?
A
Een staat waarbij iedereen zich aan de wet moet houden
B
Een staat waarbij iedereen rechten heeft

Slide 5 - Quizvraag

Het belangrijkste artikel in de grondwet van 1848 is artikel 1.

Wat staat in artikel 1?
A
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
B
De regering dient zorg te dragen aan onderwijs.
C
Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.
D
De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.

Slide 6 - Quizvraag

   §1.1 Nederland wordt een democratie
De machtige koning

  • Rijke burgers ontevreden over macht vd koning
  • --> Liberalen
  •  
  • Koningen wilden macht niet afstaan, totdat ...

Slide 7 - Tekstslide

2

Slide 8 - Video

   §1.1 Nederland wordt een democratie
De machtige koning

  • 1848 Revolutie in Fr. --> koning afgezet
  •  
  • Willem II bang voor opstand in NL
  • --> Vraagt Thorbecke nieuwe wet te schrijven

Slide 9 - Tekstslide

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Huiswerk

  • Opdr. 1 t/m 5 van §1.1

Slide 10 - Tekstslide

02:55
Waarom moet Willem II tekenen?
A
Anders is de wet niet geldig
B
Omdat hij de baas blijft

Slide 11 - Quizvraag


Op de munt ontbreekt een deel van de naam van een koning. 
Welke naam ontbreekt? 
A
Willem I, Koning der Nederlanden
B
Willem II, Koning der Nederlanden
C
Willem III, Koning der Nederlanden
D
Geen van de genoemde koningen is juist

Slide 12 - Quizvraag

02:55
Waarom gaf Willem II toe aan het ondertekenen van de grondwet?

Slide 13 - Open vraag

Parlement
Kabinet
Koning
Tweede kamer
Eerste kamer
Ministers
Staatssecretarissen
Ministers

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

H1 Nederland (1848 tot 1914)
   §1.1 Nederland wordt een democratie

Slide 17 - Tekstslide

Het parlement bestaat uit:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen

Slide 18 - Quizvraag

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een rechtsstaat?
A
Een staat waarbij iedereen zich aan de wet moet houden
B
Een staat waarbij iedereen rechten heeft

Slide 20 - Quizvraag

Overal in Europa braken revoluties uit in 1848. De Nederlandse koning nam in 1848 een belangrijke beslissing. Welke beslissing nam de Nederlandse koning in 1848?
1848
Het Revolutiejaar 1848 is een serie Europese opstanden die door Europa ging. Ook in Nederland dreigde een revolutie uit te breken.

Slide 21 - Tekstslide

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Het machtige parlement

  • Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet in 1848
  •  
  •  Veranderingen:
  • - Hoogste macht bij parlement = 1e en 2e kamer (parlement)
  •    Ook wel Staten-Generaal 
  • - Koning is onschendbaar
  • - Ministeriële verantwoordelijkheid
  • - Machtenscheiding (zie filmpje huiswerk volgende les)
  •  

Slide 22 - Tekstslide


Slide 23 - Open vraag

Controleert
=
=
Parlement
Regering
1e en 2e kamer
Ministers en staatssecretarissen

Slide 24 - Sleepvraag

Slide 25 - Video

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Opdracht

  • Bestudeer bron 6
  •  
  • Daarna boek dicht

Slide 26 - Tekstslide

Onderzoek doen
A
1e kamer
B
2e kamer
C
Allebei

Slide 27 - Quizvraag

Wetsvoorstel indienen
A
1e kamer
B
2e kamer
C
Allebei

Slide 28 - Quizvraag

Wetsvoorstellen wijzigen
A
1e kamer
B
2e kamer
C
Allebei

Slide 29 - Quizvraag

Uitgaven controleren
A
1e kamer
B
2e kamer
C
Allebei

Slide 30 - Quizvraag

In discussie gaan met ministers
A
1e kamer
B
2e kamer
C
Allebei

Slide 31 - Quizvraag

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Examenvragen oefenen

  • Je ontvangt een blad met vragen

Slide 32 - Tekstslide

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Huiswerk

  • Opdr. 6 t/m 12 van §1.1

Slide 33 - Tekstslide

Bekijk het plaatje.
Je ziet de Tweede Kamer omstreeks .....x...... Rechts de (lege)stoel van de koning.

Welk jaartal hoort bij .....X..... te staan?
A
1840
B
1860

Slide 34 - Quizvraag

In 1848 heeft Thorbecke de grondwet geschreven. Thorbecke schreef: 'de koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.'

Thorbecke was ...
A
Liberaal
B
Conservatief
C
Confessioneel
D
Socialist

Slide 35 - Quizvraag

Een oude examenvraag.
Hiernaast zie je een tekening van rellen in Amsterdam in 1848.

De gebeurtenis op de tekening leidde tot een politieke verandering in Nederland in 1848.

Welke politieke verandering wordt bedoeld?
A
het afschaffen van de constitutionele monarchie
B
het aftreden van koning Willem II
C
het invoeren van een nieuwe grondwet
D
het oprichten van politieke partijen

Slide 36 - Quizvraag

Voor
Na
1848
De koning benoemt leden van de 1e kamer
Ministeriële verantwoordelijkheid 
Tweede kamer wordt gekozen
Koning is regeringsleider
Censuskiesrecht
Onschendbaar
Rechtstreekse verkiezingen
Klassieke grondrechten

Slide 37 - Sleepvraag

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Het machtige parlement

  • Luxemburgse kwestie:
  • = 1867 Vraagstuk over Lux.
  •  
  •  Lux. hoorde bij NL
  •  Willem III besloot met ministers Lux. te verkopen aan Fr. 
  •  Pruisen boos --> oorlogsdreiging

  • Oplossing: Lux. onafhankelijk 
  •  

Slide 38 - Tekstslide

Luxemburgse kwestie
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Willem III ontbond 2e kamer
Willem III geeft toe; kabinet wordt ontbonden
Willem III staatshoofd van Lux. 
Willem III overlegt met ministers
Lux. wordt onafhankelijk
Pruisen boos, dreigt met oorlog
2e kamer boos
Ze besluiten Lux. te verkopen aan Fr. 

Slide 39 - Sleepvraag

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Het machtige parlement

  • Kabinet zou moeten aftreden, gebeurt niet
  •  

Slide 40 - Tekstslide

Waarom moet het kabinet aftreden?

Slide 41 - Open vraag

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Het machtige parlement

  • Kabinet zou moeten aftreden, gebeurt niet 
  •  
  • Willem III ontbindt de kamer, nieuwe verkiezingen
  •  
  • Nieuwe 2e kamer kiest niet voor Willem III
  •                                                                                  Geeft toe
  •  
  •  Eigenlijk poging om macht terug te krijgen
  •  

Slide 42 - Tekstslide

H1 Nederland (1848 tot 1914)

Vandaag: grondrechten + kiesrecht
   §1.1 Nederland wordt een democratie

Slide 43 - Tekstslide

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Leerdoelen

  • Je kan......
  • uitleggen welke soorten grondrechten er zijn
  • voorbeelden noemen van deze grondrechten

  • hoe de 1e kamer, 2e kamer en de gemeenteraad in Nederland wordt gekozen
  • hoe het Nederlandse kiesrecht door de jaren is ontwikkeld.
  •  

Slide 44 - Tekstslide

Het volk (boven ....... jaar) stemt op:
Staten-Generaal
Provinciale Staten
Regering
Politieke partijen
1e Kamer
2e Kamer
Gemeenteraad

Slide 45 - Sleepvraag

Klassiek
Sociaal
Uitleg
Voorbeelden
-
-
-
Etc.
Meer burgerrechten

Slide 46 - Tekstslide

Welke veranderingen in het kiesrecht lees je in de tekst (noem er 3/4)

Slide 47 - Open vraag

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Meer burgerrechten

  • Veranderingen in kiesrecht:
  • - Direct gekozen: 
  •    * Tweede Kamer
  •    * Provinciale Staten
  •    * Gemeenteraad
  • - Indirect gekozen:
  •     * Eerste Kamer
  •  

Slide 48 - Tekstslide

Waarom mochten alleen rijke mannen stemmen?

Slide 49 - Open vraag

Welke grondwet is dit? Noteer ook of het een
klassieke of sociale is.

Slide 50 - Open vraag

Welke grondwet is dit? Noteer ook of het een klassieke of sociale is.

Slide 51 - Open vraag

Welke grondwet is dit? Noteer ook of het een klassieke of sociale is.

Slide 52 - Open vraag

Welke grondwet is dit? Noteer ook of het een klassieke of sociale is.

Slide 53 - Open vraag

Gebruik de bron.

In de grafiek is de ontwikkeling te zien van de uitbreiding
van het kiesrecht.
Welke verandering van het kiesrecht is te zien tussen 1880 en 1890?
A
de invoering van directe verkiezingen
B
de invoering van het caoutchoucartikel
C
de invoering van het censuskiesrecht
D
de invoering van indirecte verkiezingen

Slide 54 - Quizvraag

H1 Nederland (1848 tot 1914)

Vandaag: kiesrecht
   §1.1 Nederland wordt een democratie

Slide 55 - Tekstslide

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Meer burgerrechten

  • Klassieke en sociale grondrechten:
  • Klassiek: vrijheid van...
  • Sociaal: recht op ...

Slide 56 - Tekstslide

   §1.1 Nederland wordt een democratie
Uitbreiding van het kiesrecht
  • Invoer Censuskiesrecht
  • --> Politiek was een zaak voor verstandige mannen: wie flink belasting betaalde, mag stemmen
  • 1887 Caouthouc-artikel (rubberen artikel)
  • --> Mannen met kentekenen van geschiktheid
  •  
  •  1917 Algemeen mannenkiesrecht (SDAP)

  •  1919 Algemeen kiesrecht

Slide 57 - Tekstslide

   §1.1 Samenleving en politiek
Huiswerk
Werkplaatsvaardigheden (blz. 28)
Opdracht 3/4/5/7

Slide 58 - Tekstslide

1
2
3
a
b
c

Slide 59 - Sleepvraag