Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Twents Carmel College
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Herhaling hoofdstuk 3
De Middeleeuwen
Herhaling
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Introductie
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het rijk van de Franken werd bestuurd
Onderdelen in deze les
De Middeleeuwen
Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet jij eigenlijk
van de middeleeuwen?
Slide 2 - Woordweb
Eerst de naam:
De Middeleeuwen
De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.
Het ligt in het midden van die twee perioden:
tussenperiode
Ongeveer tussen 500 en 1500
Vroege Middeleeuwen
: 500-1000
Late Middeleeuwen
: 1000-1500
Slide 3 - Tekstslide
Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
Slide 4 - Tekstslide
Onrustige tijden
in Europa
500-800
Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)
Slide 5 - Tekstslide
Het Frankische Rijk
751-870
Het
Frankische
volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.
In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Het leenstelsel
Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
Daarom kreeg hij hulp van
vazallen
: mannen die met hem meevochten
Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen.
Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn
leenmannen
.
Het
leenstelsel
heet ook wel:
feodalisme
Slide 8 - Tekstslide
Het Frankische Rijk valt uiteen
Het rijk werd na de dood van Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk de Vrome steeds meer verdeeld en verdeeld en verdeeld...
De edelen die deze gebieden bestuurden, 'vergaten soms maar even' dat zij dit gebied offcieel nog steeds in leen hadden van hun leenheer!
Of ze leenden het weer verder uit aan achterleenmannen...
Slide 9 - Tekstslide
1500
v. Chr.
1000
v. Chr.
500
v. Chr.
1
500
1000
1500
2000
2050
Sleep de iconen naar de juiste plek in de tijdlijn.
Slide 10 - Sleepvraag
Koning
Graaf
Hertog
Leenheer
Leenman
Achter
leenman
Slide 11 - Sleepvraag
Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 12 - Quizvraag
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quizvraag
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een
leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout?
De afbeelding gaat over de manier waarop Karel de Grote zijn land bestuurde
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quizvraag
Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend vroeg opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.
Slide 16 - Quizvraag
3.1 Leenheren en leenmannen
Frank
Geschiedenis |
3.2 Europa wordt Christelijk
Verspreiding van het Christendom
De belangrijkste persoon in het christendom was de
Paus
Hij gaf in 690
missionarissen
de opdracht om het christendom te verspreiden in Midden- en Noord Nederland
Zuid Nederland was al eerder
bekeerd
tot het christendom
De leider van de
missionarissen
in Nederland was
Willibrord
Slide 17 - Tekstslide
3.1 Leenheren en leenmannen
Frank
Geschiedenis |
3.2 Europa wordt Christelijk
Verspreiding van het Christendom
Veel Germanen in Nederland geloofden nog in meerdere goden
De
missionarissen
noemden hen
heidenen
De Germanen kwamen in opstand en staken de kerken van de
missionarissen
in brand
In het jaar 1000 was bijna heel Europa bekeerd tot het
christendom
.
De mensen leefden vanaf dat moment zoveel mogelijk zonder
zonden
Slide 18 - Tekstslide
Sleep de uitleg op het juiste begrip!
Klooster
Monnik
Heiden
Geestelijke
Abt
Geestelijke die afgezonderd leeft
Woonplaats van monniken
Hoofd van het klooster
Godsdienstig persoon/leider
Iemand die niet het katholieke geloof heeft
Slide 19 - Sleepvraag
Het hofstelsel
Slide 20 - Tekstslide
Hof
Domein
Horigen
Vrij boeren
Beschermd
Niet
Beschermd
Slide 21 - Sleepvraag
Slide 22 - Tekstslide
Wat is een horige?
A
Iemand die goed kan luisteren
B
Een persoon die baas is over andere boeren
C
Een onvrije boer die werkt op een domein
D
Een vrije boer die alles zelf mag beslissen
Slide 23 - Quizvraag
Welke plicht had de heer t.o.v. de horigen?
A
Een gedeelte van de oogst afstaan
B
De horigen betalen voor hun werk
C
De horigen na 35 jaar hun vrijheid terug geven
D
De horigen bescherming geven
Slide 24 - Quizvraag
Welke periode hoort bij de tijd van de monniken en ridders?
A
500-1000
B
1000-1500
C
1500-1600
D
700-800
Slide 25 - Quizvraag
Wat was GEEN plicht van de horigen?
A
Herendiensten voor de heer doen
B
Belasting innen voor de heer.
C
Gedeelte van de oogst afstaan aan de heer
D
Mogen zonder toestemming van de heer het domein niet verlaten.
Slide 26 - Quizvraag
3.4 De opkomst van de islam
Slide 27 - Tekstslide
Overeenkomsten met christendom, jodendom en islam
Geloven allemaal in één God
Heilig boeken Jodendom, christendom en islam schrijven over Abraham.
Christendom en islam schrijven beide over Jezus.
Slide 28 - Tekstslide
Verschil christendom en islam
Christenen geloven dat Jezus de zoon van God is.
Moslims zien Jezus als een profeet
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Samenleving en cultuur
Op andere vlakken was er eenheid in de Arabische wereld: gebied met Arabische cultuur.
In de Arabische wereld ontstond:
een welvarende landbouwstedelijke samenleving
een Arabische cultuur
Slide 31 - Tekstslide
Samenleving en cultuur
In het Arabische rijk was de islam tolerant (verdraagzaam) tegenover joden en christenen.
Reden tolerantie: deze godsdiensten geloofden in één God
Joden en christen mochten eigen geloof behouden.
Wel meer belasting betalen dan moslims
Slide 32 - Tekstslide
Kerk
Moskee
Slide 33 - Tekstslide
Hoe heet het gebedshuis waar moslims samenkomen?
A
synagoge
B
kerk
C
moskee
Slide 34 - Quizvraag
Wat is voor geschiedenis van belang dat je iets weet over het ontstaan van de islam
A
In Nederland wonen ook moslims
B
voor de toets
C
Zo leer je de Arabische landen en cultuur kennen
Slide 35 - Quizvraag