Als je iets koopt, betaal je geld aan de verkoper. De verkoper mag dat geld niet allemaal houden. De overheid krijgt een deel van de opbrengst bij bijna elke aankoop die in Nederland wordt gedaan. In deze paragraaf leer je meer over deze belastingen.
Slide 2 - Tekstslide
Winkeliers verkopen hun producten voor de consumentenprijs, dat is de verkoopprijs inclusief btw. De btw is de belasting toegevoegde waarde en deze wordt berekend door een percentage te nemen van de verkoopprijs exclusief btw (afb. 1).
Slide 3 - Tekstslide
Btw op aankopen
De winkeliers moeten de btw die ze van hun klanten ontvangen, afdragen aan de Belastingdienst. Maar ze mogen dat bedrag verminderen met de btw die ze zelf hebben betaald bij aankopen voor hun bedrijf. Hierdoor betalen ze feitelijk alleen maar btw over de toegevoegde waarde van hun bedrijf. Die waarde is het verschil tussen de verkoopopbrengst en de aankopen bij andere bedrijven.
Slide 4 - Tekstslide
TekstHet hoge btw-tarief is 21%. Voedingsmiddelen en enkele andere producten vallen onder het lage btw-tarief van 9% (afb. 3). Sommige producten, zoals een doktersbezoek, zijn vrij van btw.
Slide 5 - Tekstslide
Accijnzen
De overheid heft accijns op een aantal verbruiksgoederen, zoals tabak, alcohol en benzine (afb. 4). De accijns maakt deze producten extra duur. Op deze manier wil de overheid de consumptie van deze producten afremmen. Ze zijn slecht voor de gezondheid of slecht voor het milieu. Accijnzen zijn een welkome inkomstenbron voor de overheid. De consument betaalt de accijnzen en de btw aan de bedrijven, maar de bedrijven betalen ze aan de overheid. Daarom heten ze indirecte belastingen. Directe belastingen, zoals de inkomstenbelasting zijn niet opgenomen in de prijs van producten.
Slide 6 - Tekstslide
Btw en de EU
De btw is in alle landen van de Europese Unie op dezelfde manier geregeld. Maar de btw-tarieven zijn verschillend. Ook de accijnzen verschillen per land. Lage tarieven zijn gunstig voor consumenten en bedrijven. Doordat de verkoop van bedrijven stijgt, gaat ook de werkgelegenheid omhoog. De overheid kan proberen om met lage tarieven voor meer werkgelegenheid te zorgen, maar ze heeft dan wel minder inkomsten.