Vester College
De onderwijsspecialisten

2.4 Conjunctuur

2.4 Conjunctuur
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.4 Conjunctuur

Slide 1 - Tekstslide


Als mensen minder geld uitgeven, gaat de productie van bedrijven en instellingen omlaag. 
Mensen raken werkloos en bedrijven kunnen failliet gaan. 
Maar als het goed gaat met de economie, geven de mensen meer geld uit. Dan daalt de werkloosheid.

Slide 2 - Tekstslide



Wat doen bestedingen met onze economie?

Slide 3 - Tekstslide

Als het slecht gaat met de economie, dalen de bestedingen, dat zijn de uitgaven voor de aankoop van producten. Dan verkopen ondernemers minder. Ze verkopen bijvoorbeeld minder aan het buitenland, de export daalt. En ze verkopen minder aan elkaar, de investeringen dalen. De bestedingen dalen ook als ze minder verkopen aan de overheid.

Slide 4 - Tekstslide

Naast de export, de aankopen van de overheid en de investeringen is vooral de consumptie een belangrijk onderdeel van de bestedingen. 
Als het slecht gaat met de economie, verwachten consumenten een daling van hun inkomen. De meeste consumenten gaan dan meer sparen en minder kopen. De consumptie daalt.

Slide 5 - Tekstslide

Als de bestedingen dalen, is er minder werk. Bedrijven ontslaan dan werknemers. Het is dan moeilijk om nieuw werk te krijgen, vooral als ze ouder zijn. Verder dalen veel inkomens naar het uitkeringsniveau en dan gaan de bestedingen nog verder omlaag. In zo’n situatie gaat het steeds slechter met de economie. Er is sprake van een vicieuze cirkel in de bestedingen. Economen noemen dat een laagconjunctuur. De werkloosheid die zo ontstaat, noemen ze conjuncturele werkloosheid.

Slide 6 - Tekstslide


laagconjunctuur
Periode waarin de productie in een land niet groeit.

conjuncturele werkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door een daling van de vraag naar goederen en diensten.

Slide 7 - Tekstslide

De bestedingen van bedrijven, overheden en consumenten in binnen- en buitenland hangen met elkaar samen. 
1De economie in het buitenland groeit, 
2 buitenlandse bedrijvenkopen meer in Nederland. 
3De export stijgt
4Hierdoor verdienen bedrijven meer. 
5Ze gaan meer investeren.  
6 De consumenten gaan meer verdienen en de consumptie  gaat omhoog.

Slide 8 - Tekstslide


Als het goed gaat met de economie, stijgen de bestedingen. Daardoor stijgt de werkgelegenheid en gaan consumenten meer verdienen en meer consumeren. De bestedingen stijgen nog verder. Economen noemen dat hoogconjunctuur. In een hoogconjunctuur daalt de werkloosheid.

Slide 9 - Tekstslide


In een hoog conjuctuur: 
Kunnen werknemers vaak betere lonen afspreken. 
De werkgevers gaan dan hun prijzen verhogen, waardoor werknemers weer een hoger loon eisen.
 Deze loon-prijsspiraal heeft nadelen voor de export en de economische groei.

Slide 10 - Tekstslide