Vester College
De onderwijsspecialisten

Chapter 4 - Going Green

Chapter 4 - Going Green
Grammar 10 A - reflexive pronoun
Grammar 10 B - each other 
Grammar 11 - if vs. when 
Grammar 12 - conditionals 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Chapter 4 - Going Green
Grammar 10 A - reflexive pronoun
Grammar 10 B - each other 
Grammar 11 - if vs. when 
Grammar 12 - conditionals 

Slide 1 - Tekstslide

1

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Reflexive pronouns & each other
We gebruiken each other als 2 of meer mensen hetzelfde doen tegen of naar elkaar. 

Ava & Patrick are mad at each other. 
They love each other. 

Slide 5 - Tekstslide

Each other ( Elkaar)
Two people talk to each other

Slide 6 - Tekstslide

If vs When
If = something could possibly happen

When = someting is definitly going to happen!

Slide 7 - Tekstslide

each other
Je gebruikt each other als je het hebt over twee of meer personen of dingen die op elkaar gericht zijn. Each other betekent ‘elkaar’.
He likes her and she likes him. → They like each other.
Peter and Mary are looking at each other.
Rachael and Chris are talking to each other.

Slide 8 - Tekstslide

0 conditional gebruik je bij...
A
Feiten, algemene informatie en waarheden
B
Mogelijke en waarschijnlijke situaties
C
Onmogelijke situatiesin het nu en onwaarschijnlijk in de toekomst
D
Situaties vonden niet plaats, zijn hypothetisch

Slide 9 - Quizvraag

1 conditional gebruik je bij...
A
Feiten, algemene informatie en waarheden
B
Mogelijke en waarschijnlijke situaties
C
Onmogelijke situatiesin het nu en onwaarschijnlijk in de toekomst
D
Situaties vonden niet plaats, zijn hypothetisch

Slide 10 - Quizvraag


Je maakt de first conditional met:
A
'if' + present simple + will/won't + hele werkwoord
B
'if' + past simple + would/wouldn't + hele werkwoord
C
'if' + present simple + past simple
D
'if' + past simple + present simple

Slide 11 - Quizvraag

De 'First Conditionals' zijn zinnen met:
A
If
B
When
C
Then
D
But

Slide 12 - Quizvraag


Je maakt de second conditional met:
A
'if' + present simple / will/won't + hele werkwoord
B
'if' + past simple / would/wouldn't + hele werkwoord
C
'if' + present simple / past simple
D
'if' + past simple / present simple

Slide 13 - Quizvraag

0 conditional gebruik je bij...
A
Feiten en waarheden
B
Mogelijke en waarschijnlijke situaties
C
Onwaarschijnlijke situaties in de toekomst
D
Situaties vonden niet plaats, zijn hypothetisch

Slide 14 - Quizvraag

2 conditional gebruik je bij...
A
Zeer onwaarschijnlijke situaties in de toekomst
B
Mogelijke en waarschijnlijke situaties
C
Feiten en waarheden
D
Situaties vonden niet plaats, zijn hypothetisch

Slide 15 - Quizvraag

If the girl ....... she’ll need a life-jacket.
A
sails
B
goes sailing
C
went sailing

Slide 16 - Quizvraag

I will let you know ....... I am ready.
A
when
B
if

Slide 17 - Quizvraag

Will your boss be angry if Sue ........... to work late again?
A
came
B
will come
C
comes

Slide 18 - Quizvraag

Sunlight, wind, rain, and waves are examples of .......... energy.
A
biodegradable
B
renewable

Slide 19 - Quizvraag

Farms are usually in .......... areas, far away from cities.
A
rural
B
regular

Slide 20 - Quizvraag

I’m having lots of ........ today; happy one moment and angry the next.
A
mood swings
B
imagination

Slide 21 - Quizvraag

They .... class today.

A
disappeared
B
disrupted

Slide 22 - Quizvraag


Slide 23 - Open vraag

  • 0 conditional
  • 1st conditional
  • 2nd conditional
  • 3rd conditional

Slide 24 - Tekstslide