Vester College
De onderwijsspecialisten

uitscheiding en bescherming deel 1

Energierijke stoffen die niet direct in het lichaam worden gebruikt, worden opgeslagen als vet en glycogeen. Geef aan in welke twee plaatsen in het lichaam.
A
Longen en Lever
B
Longen en Botten
C
Lever en Spieren
D
Lever en Botten
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Energierijke stoffen die niet direct in het lichaam worden gebruikt, worden opgeslagen als vet en glycogeen. Geef aan in welke twee plaatsen in het lichaam.
A
Longen en Lever
B
Longen en Botten
C
Lever en Spieren
D
Lever en Botten

Slide 1 - Quizvraag

Welk van de teveel aanwezige stoffen wordt opgeslagen in het beenmerg?
A
glycogeen
B
mineralen
C
ureum
D
vet

Slide 2 - Quizvraag

Drie vloeistoffen in het menselijk lichaam zijn, urine, bloedplasma en weefselvloeistof. Van welk van deze vloeistof wordt de samenstelling zoveel mogelijk constant gehouden.
A
Alleen van bloedplasma en urine.
B
Alleen bloedplasma en weefselvloeistof.
C
Alleen van weefselvloeistof en urine
D
Van alle drie

Slide 3 - Quizvraag

Als eiwitten voor verbranding worden gebruikt, wordt in het lichaam minder glucose verbruikt. Wordt glucose die niet verbruikt wordt uitgescheiden door de lever? En door de nieren?
A
Nee, door geen van deze organen.
B
Niet door de lever, maar wel door de nieren.
C
Wel door de lever, niet door de nieren.
D
Zowel door de lever als door de nieren.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is in dit plaatje de poortader?
A
de rechtse ader (blauw)
B
de slagader (rood)
C
de linkse ader (blauw)
D
de galblaas (groen)

Slide 5 - Quizvraag

Processen die plaats kunnen vinden in het lichaam zijn:
1 afbraak dode en rode bloedcellen, 2 de productie van fybrinogeen, 3 de omzetting van glucose in koolstofdioxide en water. Welk van deze processen kunnen plaats vinden in de lever?
A
Alleen de processen 1 en 2
B
Alleen de processen 1 en 3
C
Alleen de processen 2 en 3
D
De processen 1,2 en 3

Slide 6 - Quizvraag

Een uur na een eiwitrijke maaltijd wordt het ureumgehalte in het bloed bepaald, waar is dat het hoogst?
A
in de poortader
B
onderste holle ader
C
aorta
D
in de leverslagader

Slide 7 - Quizvraag

Als de lever teveel alcohol te verwerken krijgt, is er een grote kans op een leverbeschadiging. Welk proces in het darmkanaal kan minder goed verlopen als gevolg van een leverbeschadiging?
A
De darmperistaltiek.
B
De vertering van eiwitten.
C
De vertering van koolhydraten.
D
De vertering van de vetten.

Slide 8 - Quizvraag

De urinebuis voert urine af van de nieren naar de urineblaas
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Als je meer zweet, produceer je ook meer urine
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Hieronder staat een beschrijving van een vloeistof die bij een mens is onderzocht. In de vloeistof zitten de volgende stoffen; ureum, water en zouten wel. De vloeistof bevat geen bloeddeeltjes, eiwitten en glucose. Welke vloeistof is dit?
A
Urine
B
Bloedplasma
C
Lymfe

Slide 11 - Quizvraag

Door de nierfilters gaat eerst de voorurine, alleen eiwitten kunnen daar niet door. Er gaat per dag 150 liter voorurine door de nierfilters waarvan er 148 liter weer terug gaat naar het bloed. De laatste twee liter wordt uitgeplast.
Vraag: Voorurine bevat de afvalstof ureum?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Door de nierfilters gaat eerst de voorurine, alleen eiwitten kunnen daar niet door. Er gaat per dag 150 liter voorurine door de nierfilters waarvan er 148 liter weer terug gaat naar het bloed. De laatste twee liter wordt uitgeplast.
Vraag: Voorurine bevat zouten?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Door de nierfilters gaat eerst de voorurine, alleen eiwitten kunnen daar niet door. Er gaat per dag 150 liter voorurine door de nierfilters waarvan er 148 liter weer terug gaat naar het bloed. De laatste twee liter wordt uitgeplast.
Vraag: Er zit normaal gesproken bloed in de urine?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Door de nierfilters gaat eerst de voorurine, alleen eiwitten kunnen daar niet door. Er gaat per dag 150 liter voorurine door de nierfilters waarvan er 148 liter weer terug gaat naar het bloed. De laatste twee liter wordt uitgeplast.
Vraag: Er zit normaal gesproken bloed in de urineleider?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Rode bieten bevatten een kleurstof die als overtollige stof met de urine wordt uitgescheiden. Vraag: Deze kleurstof kan in de Urineleider voorkomen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Rode bieten bevatten een kleurstof die als overtollige stof met de urine wordt uitgescheiden.
Vraag; deze kleurstof kan in het nierschors voorkomen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag


Rowan is gevallen, hij heeft een niet bloedende schaafwond, welk(e) deel of delen van de huid is NIET beschadigd?
A
Alleen de hoornlaag niet.
B
Alleen de kiemlaag niet.
C
Alleen de lederhuid niet.
D
Alleen de hoornlaag en de kiemlaag niet.

Slide 18 - Quizvraag

Frank heeft te lang in de zon gezeten en zijn huid is rood geworden. Na een paar dagen zijn er losse 'velletjes' op zijn huid te zien. Tot welk deel van het lichaam behoren de 'velletjes?'
A
de hoornlaag
B
de kiemlaag
C
de lederhuid
D
onderhuidsbindweefsel

Slide 19 - Quizvraag

Hier zuigt een mug bloedt op uit een mens, uit welke laag zuigt de mug bloed op?
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid
D
onderhuids bindweefsel

Slide 20 - Quizvraag

'n Puistje is een talgklier afscheiding van de huid. Mag je deze uitdrukken?
Wat is het juiste antwoord?
A
Door het niet te doen heb je minder kans op beschadiging van de huid.
B
Door het wel te doen krijg je geen ontsteking van de huid.
C
Door het wel te doen kun je een bloedvat beschadigen
D
Door het niet te doen heb je minder kans op beschadiging van de huid, beschadig je ook geen bloedvat.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de functie van talg vooral?
A
Het afvoeren van overtollige warmte.
B
Het beschermen tegen ultraviolet licht.
C
Het soepel houden van de huid en de haren.
D
Het zorgen voor een warmte-isolerende laag.

Slide 22 - Quizvraag