Vester College
De onderwijsspecialisten

Arm en Rijk in Nigeria

Arm en Rijk in Nigeria
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Arm en Rijk in Nigeria

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Atlas

Slide 3 - Tekstslide

Bij welke letter ligt het land Nigeria?
A
Noord- Afrika
B
Oost- Afrika
C
Zuid-Afrika
D
West-Afrika

Slide 4 - Quizvraag

Arm en Rijk in Nigeria 

Slide 5 - Tekstslide

Wat moet je kennen?
✅  verschillen in bevolking
✅ inkomsten
✅ waarom profiteert grooste deel bevolking niet van de 
     olie?
✅ topografie
✅ verband olieprijs - inkomsten regering
✅ klimaat en klimaatdiagram Nigeria

Slide 6 - Tekstslide

Algemene info Nigeria
📌 West Afrika
📌 Hoofdstad = Lagos
📌 Inwoners: +-200 miljoen
📌 BNP: 2500 $ pp
📌 tot 1960 kolonie Groot-
     Brittannië
📌 grondstof: olie

Slide 7 - Tekstslide

Bevolking Nigeria
📌 +-200 miljoen (NL 18 miljoen)
📌 Meeste inwoners van Afrika
📌 dichtbevolkt, vooral het zuiden
📌 inkomstenbron = olie
📌 meeste mensen in primaire sector
📌 15 culturen, 500 talen
📌 iedereen spreekt Engels (kolonie tot 1960)
📌 godsdienst: noorden moslims, zuiden christenen

Slide 8 - Tekstslide

Olie: bron van inkomsten
📌 waar? —> zuiden
📌 80% van alle inkomsten
📌 ongelijkheid inkomens is echter groot: Lorenzcurve —>
     10% verdient 50% van alle inkomsten!
📌 BNP = €2500
📌 BNP VS = €47000

Slide 9 - Tekstslide

Waarom profiteert niet iedereen?
📌 slecht bestuur van het land
📌 oliebedrijven zijn buitenlands
📌 corruptie
📌 meeste mensen werken in landbouwsector = lage lonen
📌 in olie-ind. en diensten werken weinig mensen
📌 werkloosheid hoog —> vluchtsector groot
Vluchtsector: ongeschoold, slecht betaald en tijdelijk werk in de dienstensector. Veel mensen zijn gevlucht in dit soort werk omdat er niks anders is. Bv. Schoenen poetsen, auto’s wassen, sigaretten verkopen.

Slide 10 - Tekstslide

Waarom heeft het zuiden van Nigeria een hoger BNP dan de rest van Nigeria?

Slide 11 - Open vraag

Zijn alle mensen in het zuiden van Nigeria rijker door het hoge BNP? Leg uit!

Slide 12 - Open vraag

Olieprijs en inkomsten
📌 Als de olieprijs stijgt worden de inkomsten van de   
     overheid hoger
📌 De overheid is afhankelijk van de olieprijs

📌 positief: het BNP van Nigeria groeit langzaam, het 
     bedrijfsleven groeit ook.

Slide 13 - Tekstslide

In Nigeria werkt ongeveer 45%-55% van de bevolking in de dienstensector. Dat is vreemd omdat 1 op de 5 mensen werkloos is. Hoe kan dit?
A
Je zit automatisch in de dienstensector als je werkloos bent.
B
De werklozen horen bij de landbouwsector
C
De werklozen werken vaak in de vluchtsector en die sector hoort bij de diensten
D
Er is ondanks alles toch veel werk in de dienstensector

Slide 14 - Quizvraag

Lorenzcurve Nigeria: zijn de inkomens eerlijk verdeeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar 50% van de bevolking?
A
Ongeveer 10%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 90%
D
Ongeveer 60%

Slide 16 - Quizvraag

Begrippen
✅ BNP per hoofd 
✅ vluchtsector
✅ Lorenzcurve
✅ bevolkingsdichtheid
✅ werkloosheid

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Deze les
- huiswerk bespreken H1 paragraaf 3
- benoemen oorzaken armoede in Nigeria
- video Nigeria in de wereldeconomie
- PowerPoint H1 paragraaf 4 
- maken H1 paragraaf 4 

Slide 37 - Tekstslide

Schrijf 4 oorzaken op van de armoede in Nigeria en probeer uit te leggen wat de gevolgen zijn.
timer
3:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze les
- video Nigeria in de wereldeconomie
- PowerPoint H1 paragraaf 4 
- maken H1 paragraaf 4 
- begrippenlijst maken (alle blauwe woorden uit paragraaf 1 t/m 4)
- slotopdracht blz. 18

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Huiswerk
H1 paragraaf 4 opdracht: 1, 3, 4, 5, 6, 7

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide