Thema 7 Handel voorbereiding PW

• Mens en maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Thema 7 Handel 2BK

In welke zin is de natuurlijke bevolkingsgroei negatief?

1. Veel mensen emigreren, en daardoor krimpt de bevolking.
2. Veel mensen worden geboren, en daardoor groeit de bevolking.
3. Veel mensen sterven, en daardoor krimpt de bevolking.
4. Veel mensen migreren, en daardoor groeit de bevolking.

Wanneer is er sociale bevolkingsgroei?

1. Als er meer mensen naar een land verhuizen dan er vertrekken.
2. Als er meer mensen uit een land vertrekken dan ernaar verhuizen.
3. Als er meer mensen in een land geboren worden dan er sterven.
4. Als er meer mensen in een land sterven dan geboren worden.

Wie is een arbeidsmigrant?

1. Een Syriër die in 2019 naar Nederland vluchtte.
2. Een Jood die om zijn geloof werd vervolgd.
3. Een Marokkaan die in 1960 in NL kwam werken
4. Een katholiek die Werkzaam is in een andere kerk

Welke uitspraak over de handel van de VOC is niet waar?

1. De VOC bracht specerijen van Oost-Indië naar Europa.
2. De VOC had het recht om oorlog te voeren.
3. De VOC had met de Banda-eilanden alleenrecht op handel
4. De VOC werkte samen met de Engelsen en de Portugezen tegen Indië

Het alleenrecht van de VOC op de handel in specerijen.

1. Monopolie
2. Aandeel
3. Regent
4. Genocide

Een deel van een bedrijf dat iemand bezit.

1. Genocide
2. Regent
3. Monopolie
4. Aandeel

Een bestuurder in de Republiek.

1. Vorst
2. Regent
3. Aandeelhouder
4. Landheer

Het uitmoorden van een bevolking.

1. Genocide
2. Slavernij
3. Mensenhandel
4. VOC

Hoe wordt de zeventiende eeuw voor Nederland ook wel genoemd?

1. de Zilveren Eeuw
2. de Gouden eeuw
3. de Eeuw van de Slavernij
4. de Grote eeuw

Wie werden door de Spanjaarden het eerst als slaven gebruikt?

1. Afrikanen
2. Indianen
3. Portugezen
4. Hollanders

In welke drie landen of gebieden kunnen producten als bananen, suikerriet en koffie worden verbouwd?

1. Indonesië, Suriname, West- Indië
2. Suriname, Spanje, Griekenland
3. Spanje, Afrika, Australië
4. West Indië, Portugal, Duitsland

Welke zin is niet waar?

1. De VOC en de WIC zijn handelsondernemingen.
2. De VOC handelde in Oost-Indië.
3. Alleen de VOC mocht oorlog voeren
4. West-Indië ligt ten westen van India.

Welke uitspraak over slavernij van vroeger is niet waar?

1. Slaven waren meestal vreemden.
2. Slaven hadden geen vrijheid.
3. Slaven bestaan sinds de tijd van regenten en vorsten.
4. Slaven werden vaak slecht behandeld.

Mensen worden soms veroordeeld vanwege huidskleur. Kies het juiste begrip.

1. Slavernij
2. Demonstratie
3. Discriminatie
4. Sinterklaas

Welke uitspraak is niet waar? Je kunt er maar een invullen.

1. China, India en de Vs leveren veel katoen.
2. Made in India betekent dat een product daar helemaal is gemaakt.
3. Veel fabrieken liggen aan zee voor het vervoer van producten.
4. Een product wordt vaak in verschillende landen gemaakt.

Waarom laten wij producten in lage lonenlanden maken?

1. Wij willen graag alle winst
2. Lage lonen landen werker sneller
3. Lage lonen landen zijn er beter in
4. Mensen in lage lonen landen hebben niet meer loon nodig

Uitwisseling van goederen en informatie en samenwerking van mensen uit verschillende landen.

1. Mondialisering
2. Vrije handel
3. Mechanisatie
4. Imperialisme

Een VOC-schip deed er 84 dagen over om van Londen naar Rio de Janeiro te varen.

Relatieve Afstand

Absolute afstand

De afstand tussen Londen en Rio de Janeiro is 9.272 kilometer.

Relatieve afstand

Absolute afstand

Een vliegtuig vliegt in 24 uur van Amsterdam naar Sydney.

Relatieve afstand

Absolute afstand

Met de fiets is Tim in 10 minuten bij oma.

Relatieve afstand

Absolute afstand

Wat is een afzetmarkt?

1. Een gebied waar een bedrijf zijn goederen of diensten verkoopt.
2. Een regio waar veel toeristen naartoe gaan.
3. Een gebied waar bedrijven zich willen vestigen.
4. Een regio waar veel groeilanden zijn.

Welke uitspraak is niet waar? Je kunt er maar een invullen.

1. China investeert in sommige Afrikaanse landen.
2. Afrikaanse regeringen zijn ontevreden over de Chinese investeringen.
3. In Afrika zijn veel grondstoffen te vinden.
4. De Chinezen verbeteren de infrastructuur in Afrika.

Wat is een dienst?

1. Een tastbaar product dat iemand wil kopen.
2. Een persoon die behoefte heeft aan iets.
3. Een niet-tastbaar product dat iemand wil kopen.
4. Een tastbaar product dat je via internet koopt.

Welke zin gaat over concurrentie?

1. SpaceX en Amazon willen verschillende consumenten hebben.
2. HEMA en Blokker verkopen dezelfde producten.
3. Het meest verkochte online product is kleding.
4. Iedereen heeft tandpasta nodig.

Wie is een werkgever?

1. Het bedrijf Amazon
2. Iemand die voor Amazon werkt
3. Een ZZP'er
4. Manager van McDonald’s

Namaakproducten zijn vaak goedkoper dan de echte luxe producten.

Voordeel

Nadeel

Een namaak product is vaak van slechte kwaliteit en je krijgt geen garantie.

Voordeel

Nadeel

Wat zijn belastingen?

1. Winst die bedrijven moeten betalen aan de overheid.
2. Geld dat burgers en bedrijven aan de overheid betalen.
3. Het bedrag dat superrijken aan goede doelen besteden.
4. Geld dat bedrijven aan hun werknemers betalen als loon.

Wat betaalt de overheid van belastinggeld? Twee antwoorden

1. Hotels
2. Wegen
3. Scholen
4. Tandartspraktijken

Handel