Vester College
De onderwijsspecialisten

Zenuwstelsel

Zenuwstelsel                                      
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zenuwstelsel                                      

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Ademhaling --> zuurstof opnemen
Vertering --> voedingsstoffen opnemen
Bloed --> stoffen vervoeren door je lichaam.

= nodig voor verbranding (en dat is nodig om te kunnen groeien, bewegen, warm te blijven).

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
Zintuigen --> waarnemen van de buitenwereld.

Zonder waarneming is er geen contact en kan je niet leven.

Slide 3 - Tekstslide

Hersenen
Je ademhaling, de spijsvertering, de bloedsomloop, de verbranding, het waarnemen wordt allemaal geregeld in je hersenen.
Sommige simpele regeldingen worden geregeld door het ruggenmerg.
We noemen je hersenen + het ruggenmerg ook wel het centrale zenuwstelsel.

Slide 4 - Tekstslide

Het ruggenmerg

Slide 5 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Je hersenen ontvangen informatie van je zintuigen en verwerken deze informatie.
De informatie komt via de zenuwen bij de hersenen.

Hersenen + ruggenmerg + zenuwen noemen we het zenuwstelsel.

Slide 6 - Tekstslide

Welke onderdelen horen bij:
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
zenuwen
Hersenen
Hersenen
ruggenmerg
Ruggenmerg

Slide 7 - Sleepvraag

(Centrale) zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat dus uit de hersenen en het ruggenmerg.
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en de zenuwen.

Slide 8 - Tekstslide

Hersenen en zintuigen
Je hebt je hersenen nodig om na te denken en je zintuigen om te weten wat er om je heen gebeurd.


Slide 9 - Tekstslide

Welke prikkel hoort bij het zintuig?
licht
geluid
geur
druk/tast/warmte/kou/pijn
smaak
oog
oor
huid
neus
tong

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe komt de informatie van je zintuigen in je hersenen?
via de ....

Slide 11 - Open vraag

Prikkels en impulsen
Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

Slide 12 - Tekstslide

Impulsen
Impulsen zijn elektrische stroompjes
die van een zintuig naar de hersenen
gaan.


Slide 13 - Tekstslide

Impulsen
Impulsen gaan ook van de hersenen
naar een spier of een klier.
Zo kan je reageren op een waarneming.


Slide 14 - Tekstslide

Een prikkel is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 15 - Quizvraag

Een impuls is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 16 - Quizvraag

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een impuls is een invloed van uit het milieu op een organisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een geluid is een voorbeeld van een prikkel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Tastzintuigen reageren op lichte aanrakingen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Drukzintuigen liggen in de oren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

In de huid komt maar 1 type zintuig voor.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving door het maken van impulsen:
A
Hersenen
B
Zenuw
C
Spier
D
Zintuig

Slide 23 - Quizvraag

Hiermee neem je pijn waar:
A
Tastzintuig
B
Drukzintuig
C
Pijnpunten
D
Warmte zintuig

Slide 24 - Quizvraag

Een invloed uit de omgeving op een organisme:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
ruggenmerg

Slide 25 - Quizvraag

Een soort elektrisch signaal dat door een zenuw kan worden voortgeleid:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
hersenen

Slide 26 - Quizvraag

Noem 4 voorbeelden van prikkels.

Slide 27 - Open vraag

Hoe reageren zintuigcellen als ze prikkels opvangen?
A
Je trekt je hand weg doordat het pijn doet.
B
Ze sturen de prikkels door naar je hersenen.
C
Ze maken er impulsen van.

Slide 28 - Quizvraag

Wanneer wordt je je bewust van een waarneming?
A
Als er een prikkel in je zintuig komt.
B
Als het impuls in de hersenen is verwerkt.

Slide 29 - Quizvraag

Uit welke delen bestaat het centrale zenuwstelsel?

Slide 30 - Open vraag

Als de hersenen een impuls naar de speekselklieren sturen. Hoe reageert de speekselklier dan?

Slide 31 - Open vraag

THUIS!
  • Bekijk de video.
  • Wat moet je onthouden? 
      Inleveren via moodle


Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Wat moet je onthouden van deze les?

Slide 34 - Open vraag