Biologen hebben vaak een bepaalde vraag over iets.
Bij het vak biologie doe je vaak onderzoek.
Om antwoord te krijgen op die vraag doen zij onderzoek.
Een onderzoek bestaat uit een aantal vaste stappen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1
In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Even herhalen
Biologen hebben vaak een bepaalde vraag over iets.
Bij het vak biologie doe je vaak onderzoek.
Om antwoord te krijgen op die vraag doen zij onderzoek.
Een onderzoek bestaat uit een aantal vaste stappen.
Slide 1 - Tekstslide
Onderzoek
De stappen van een onderzoek zijn:
1. De onderzoeksvraag: wat ga je onderzoeken?
2. Dehypothese: wat denk je?
3. Het werkplan: wat heb je nodig en wat ga je doen?
4. De uitvoering: wat moet je doen?
5. De resultaten: wat neem je waar?
6. De conclusie: welke conclusie kan je trekken?
Slide 2 - Tekstslide
Stap 1: onderzoeksvraag
Elk onderzoek begint met een vraag. Deze vraag ga je beantwoorden met je onderzoek.
Je bedenkt precies wat je gaat onderzoeken. Dit zet je in een vraag.
Slide 3 - Tekstslide
Stap 2: hypothese
De hypothese is dat je beschrijft wat je verwacht.
Ik verwacht dat........
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld Hypothese:
Zaadjes in een zakje kiemen niet, omdat ze geen lucht krijgen.
Slide 5 - Tekstslide
Dus:
Je hebt de onderzoeksvraag gesteld en vaak heb je al een idee van het antwoord. Dat is de hypothese.
In het onderzoek wat je uit gaat voeren, kijk je of jouw hypothese klopt. In de conclusie kom je hierop terug. Dan kijk je met de resultaten of jouw verwachte antwoord klopt en geef je antwoord op de onderzoeksvraag.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Stap 3: Het werkplan
Wat heb je nodig en wat ga je doen?
Beschrijf de stappen en beschrijf wat je nodig hebt
Slide 8 - Tekstslide
Stap 4: De uitvoering
Wat moet je doen?
Je voert je onderzoek uit volgens het werkplan.
Slide 9 - Tekstslide
Resultaten
Wat neem je waar?
Verzamel de resultaten.
Maak hier een tabel en/of grafiek van.
Beschrijf wat je ziet.
Slide 10 - Tekstslide
Een proefgroep:
- Aantal organismen (meer geeft meer betrouwbaar beeld)
- Gelijke omstandigheden
- 1 aanpassing
Een controlegroep
- Aantal organismen (zelfde aantal en omstandigheden)
- Gelijke omstandigheden
- Géén aanpassing
Slide 11 - Tekstslide
Stap 6: Conclusie
Wat kun je concluderen?
Aan de hand van de resultaten stel je een conclusie op.
Dus
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeelden:
Welk kattenvoer vindt mijn kat het lekkerst?
Welke stoffen zitten er in slangengif?
Hoe komt het dat zaadjes tuinkers in een dicht zakje niet kiemen?