Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Vester College
De onderwijsspecialisten
Bezoek de website
menu
Lessen
Zoeken
‹
Terug naar zoeken
Taalverzorging
Taalverzorging
Interpunctie,
hoofdletter gebruik,
meervoud zelfstandig naamwoord
leestekens
1 / 10
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
In deze les zitten
10 slides
, met
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Taalverzorging
Interpunctie,
hoofdletter gebruik,
meervoud zelfstandig naamwoord
leestekens
Slide 1 - Tekstslide
Aan het eind van de zin, punt, uitroepteken, vraagteken.
Na een titel nooit een punt, wel ?!
Na een dubbele punt: voorbeeld, uitleg, opsomming of een citaat. Bij een citaat ook "..." gebruiken
Aanhalingstekens gebruik je bij citaten, of bij een speciaal woord.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Je gebruikt een komma:
-tussen twee gezegdes in een samengestelde zin;
-in een opsomming:
-tussen twee bijvoeglijke naamwoorden;
-bij de woordjes als toch, ja, hoor en oké;
-voor de meeste voegwoorden midden in een zin. Behalve bij; en.
Slide 4 - Tekstslide
Hoofdletters gebruik je;
-aan het begin van de zin
(bij begin met cijfer of getal, het woord erna met een hoofdletter)
- ook bij woorden als 's Nachts of 's Avonds aan het begin van een zin
- bij een eigen naam (en afgeleide namen):
personen, aardrijkskundige namen, merknamen,
boeken, films en tv-series
-bij feestdagen en historische gebeurtenissen
Slide 5 - Tekstslide
Meervoud van zelfstandige naamwoorden
Het meervoud van een zelfstandignaamwoord heeft verschillende vormen.
-meervoud op -en
-meervoud op -s
-meervoud op -'s
-meervoud op -ën
-meervoud op -iën
-meervoud op -ieën
Slide 6 - Tekstslide
Apostrof en accent 1
Als je normaal wil zeggen van wie of wat iets is, schrijf je een -s achter het woord.
Achter woorden die op een lage klinker eindigen die je met een letter schrijft (papa), gebruik je een apostrof voor de -s (papa's).
Eindigt een woord op een sis klank, gebruik je alleen een '. (Max' fiets)
Slide 7 - Tekstslide
Apostof en accent 2
Gebruik ook een apostrof:
-in het meervoud van zelfstandig naamwoorden met een klinker (baby's) uitzondering: etappes en etages.
-na cijfers en afkortingen en afledingen: sms'je.
-als je letters weglaat: 't, 'm.
Een accent zorgt ervoor dat je een woord goed uitspreekt.
Slide 8 - Tekstslide
Koppelteken
Om er voor te zorgen dat je een woord maar op één manier uit kunt spreken, gebruik je een koppelteken.
-bij landen en steden: Zuid-Afrika
-bij afkortingen en getallen: $-teken, 65-plusser
-bij dubbele achternamen: Jansen-Dekker
-bij een functie: assistent-directeur
-bij vaste combinaties: woon-werkomgeving
- bij niet, oud en ex: ex-collega
Slide 9 - Tekstslide
Trema
-Een trema gebruik je bij het meervoud van
zelfstandige naamwoorden op -ee en -ie: reeën,
bacterieën.
-als je twee letters niet als één letter mag lezen: mavoër
Je schrijft een trema op de plek waar de nieuwe lettergreep begint
Slide 10 - Tekstslide