Vester College
De onderwijsspecialisten

GT3 SS Theme 1 grammar 1 + voc A

                                
3 GT Theme 1
    Grammar  + voc. A

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

                                
3 GT Theme 1
    Grammar  + voc. A

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

extra uitleg short yes/no answers
* geef nooit alleen antwoord met yes of no
  maar gebruik het ww erachter
* zoek het (hulp) werkwoord in de zin ( meestal het eerste ww)
* gebruik dat ww om antwoord te geven

vb. Do they like dogs? Yes, they do.
      Will you help me with my homework? Yes, I will.


Slide 3 - Tekstslide

geef antwoord met yes or no en het werkwoord
vb. is he ill? Yes, he is /no he isn't.
Are you going to school?

Slide 4 - Open vraag

Does Sam have a dog?

Slide 5 - Open vraag

Are the girls beautiful?

Slide 6 - Open vraag

Would you help me with this?

Slide 7 - Open vraag

Is he a good mechanic?

Slide 8 - Open vraag

Kies uit:
(can of can't/could of couldn't/(to be) allowed)
Sam ... .... to smoke

Slide 9 - Open vraag

sam isn't allowed to smoke
is/are allowed gebruik je als iets wel of niet mag 
( volgens de regels) dit kan een wet zijn maar ook (school) regels

Slide 10 - Tekstslide

... you help Harry to fetch his bike?

Slide 11 - Open vraag

...
Can of can't of could gebruik je om iets te vragen 
Could is beleefder, dus als je iets 'aan' iemand vraagt dan is het beter om could te gebruiken
vb. Could you pass me the sugar? Could you lend me a hand? 

Als niet kunt, of iets niet kunt...vb. He couldn't come to the party. He couldn't help her. 
Could is ook de verleden tijd van can
vb. She couldn't help him yesterday

Can of can't gebruik je ook om aan te geven dat iemand iets wel of niet kan/beheerst
vb. Can you play the piano? Can you swim?

Can of can't gebruik je ook om aan te geven dat iemand iets wel of niet kan of beheerst vb. Can you play the piano? Can you swim?

Slide 12 - Tekstslide

.....you help me out here?
A
can
B
could
C
are we allowed to

Slide 13 - Quizvraag

.... she... to go out?

Slide 14 - Open vraag

Davey told me he ...( not) ride a bike
A
can
B
could
C
is allowed

Slide 15 - Quizvraag

Because of the storm, Tom ... go home last night.

Slide 16 - Open vraag

...you give me your phone number?
A
could
B
can
C
are allowed to

Slide 17 - Quizvraag

Stones
stones 1: mensen uitnodigen
stones 2: om toestemming vragen en toestemming geven
stones 3: plannen maken en reserveringen doen

Slide 18 - Tekstslide

Grammar 3
Aangeven wat je in de toekomende tijd gaat doen.
1. will + hele werkwoord
2. am/are/is + going to + hele ww
3. present continuous (am/are/is + hele ww + ing)
4. present simple (ww en bij he/she/it ww+s)

Slide 19 - Tekstslide

I ______________________ Patrick tomorrow. I promise!
A
will call
B
calls
C
calling
D
is going to call

Slide 20 - Quizvraag

Look at the sky. It _________________________ tonight.
A
will rain
B
rains
C
is going to rain
D
raining

Slide 21 - Quizvraag

I ________________________ my brother at five o’clock
A
will meet
B
meets
C
am meeting
D
am going to meet

Slide 22 - Quizvraag

Maken
Opdracht: 22, 23, 26, 27

Slide 23 - Tekstslide