Vester College
De onderwijsspecialisten

Biologie thema 6

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Dichtbij scherp zien = lens A of lens B?
want de lens is ........
en de lensbandjes zijn .....

A
Lens B lens is plat lensbandjes zijn strak
B
Lens A lens is plat lensbandjes zijn slap
C
Lens A lens is bol lensbandjes zijn slap
D
Lens B lens is bol lensbandjes zijn strak

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het nummer van je lens
A
8
B
7
C
6
D
5

Slide 4 - Quizvraag

Wat is accomoderen?
A
ooglens dikker en dunner maken
B
ooglens platter en boller
C
ooglens korter en langer
D
ooglens groter en kleiner

Slide 5 - Quizvraag

Noem 3 verschillen tussen staafjes en kegeltjes.

Slide 6 - Open vraag

Welk onderdeel van het oor wordt met nummer 10 aangegeven?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de functie van nummer 6?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

informatie voor de volgende vraag
 Tijdens het vliegen maken vleermuizen voortdurend geluidjes. Die geluidjes worden dan weerkaatst door de voorwerpen in de omgeving van het dier. De gevoelige oren van de vleermuis vangen het teruggekaatste geluid vervolgens weer op. Eigenlijk gebruiken vleermuizen dus de echo van hun eigen geluid om de voorwerpen in hun omgeving waar te nemen. Dit wordt echolocatie genoemd.

Slide 10 - Tekstslide

Met welk zintuig of welke zintuigen van de mens komt dit systeem van echolocatie (het opvangen van geluid) het meest overeen? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

– Warmteprikkels/koudeprikkels
– Smaakprikkels
– Tastprikkels, lichte aanraking
– Drukprikkels
– Pijnprikkels Noem bij iedere prikkel een voorbeeld.

Slide 12 - Open vraag

Een adequate prikkel voor het gezichtszintuig is:
A
licht
B
geur
C
kou
D
warmte

Slide 13 - Quizvraag

Licht is een adequate prikkel voor..
A
de neus
B
de huid
C
het oog
D
het oor

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een adequate prikkel?
A
De prikkel waar een zintuig niet op reageert
B
Een prikkel die steeds maar doorgaat.
C
De minimale sterkte van een prikkel
D
De prikkel waar een zintuig op reageert

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de adequate prikkel voor de evenwichtszintuigen?
A
zwaartekracht
B
licht
C
geur
D
geluid

Slide 16 - Quizvraag

De drempelwaarde van de drukzintuigen ligt hoger dan de drempelwaarde van de tastzintuigen. Waarom is dat zo?
A
De zintuigen zijn zwakker
B
De zintuigen liggen dieper in de huid
C
De zintuigen zijn kleiner

Slide 17 - Quizvraag

De drempelwaarde voor een prikkel is niet altijd even hoog. Wat speelt een rol bij de drempelwaarde?
A
Motivatie
B
Gewenning
C
Beide

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een drempelwaarde?
A
De hoogste prikkel waarbij een zintuig reageert
B
De hoogste prikkel waarbij een zenuw reageert
C
De laagste prikkel waarbij een zintuig reageert
D
De laagste prikkel waarbij een zenuw reageert

Slide 19 - Quizvraag