In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Examentraining
Duits vmbo
Teksten begrijpen
Slide 1 - Tekstslide
leerdoelen:
Je leert specifieke informatie uit de tekst te halen.
Je leert hoe je een vraag korter en duidelijker voor jezelf kan maken.
Slide 2 - Tekstslide
Ik lees de teksten straks voor. Lees goed mee!
Maar eerst... wat weet je nog?
Slide 3 - Tekstslide
Signaalwoorden
Slide 4 - Tekstslide
Even herhalen: Waarom is het belangrijk eerst te kijken om wat voor soort tekst het gaat?
Slide 5 - Open vraag
Signaalwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Duitse vraagstellingen
Soms wordt een vraag in het Nederlands gesteld, maar meestal staat de vraag in het Duits. Het gaat om standaard vragen. Wanneer je deze Duitse vragen/ vraagstellingen al geleerd hebt, scheelt dit tijd! Deze vraagstellingen moet je eerstleren.
Slide 7 - Tekstslide
Let OP!
Ik wil dat je alle fragmenten goed beluistert en meeleest! Daar leer je het meest van!
Klik en luister!
Slide 8 - Tekstslide
Tekst 1
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Open vraag
Vraag 1
Slide 11 - Tekstslide
Tekst 2
Slide 12 - Tekstslide
2. Was wird aus dem 1. Absatz deutlich?
A
Blaumachen hat kaum negativen Einfluß auf die Noten
B
Es sind vor allem weibliche Schüler die blaumachen
C
Schüler die blaumachen verlassen oft die Schule vorzeitig
D
Slide 13 - Quizvraag
3. „Blaumachern” (alinea 1) Welk woord in de eerste alinea brengt hetzelfde tot uitdrukking? Schrijf dat woord op.
Slide 14 - Open vraag
Vraag 2 & 3
Slide 15 - Tekstslide
Hoe analyseer ik de vraag?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Tekst 3
Slide 19 - Tekstslide
4 Met welk doel wordt de “Grand Challenge” georganiseerd? (alinea 1) Schrijf de eerste twee woorden op van de zin waaruit dat doel blijkt.
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
5. Wie schließt der 2. Absatz an den 1. Absatz an? Der 2. Absatz:
A
behandelt die Vor- und Nachteile des im1. Absatz genannten Rennens.
B
gibt nähere allgemeine Informationen zum im 1. Absatz genannten Rennen.
C
listet die Teilnahmebedingungen des im1. Absatz genannten Rennens auf.
D
Slide 22 - Quizvraag
Vraag 5
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
6. Was geht aus dem 2. Absatz hervor?
A
An der „Grand Challenge“ nehmen nur Wissenschaftler teil.
B
Der Bau eines „Grand Challenge“-Autos kostet meistens viel Zeit.
C
Die „Grand Challenge“ hat viele Spielregeln.
D
Die Strecke der „Grand Challenge“ ist jedes Mal die gleiche.
Slide 25 - Quizvraag
Vraag 6
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
7 Welche Aussage stimmt mit dem 1. Absatz überein?
A
Kommunikative Leute haben weniger Stress im Umgang mit anderen.
B
Man braucht viel Erfahrung um im Tourismus erfolgreich zu sein.
C
Tourismusarbeit kann ganz unterschiedlich sein.
D
Wenn es heiß ist, ist es nicht immer toll, arbeiten zu müssen.
Slide 29 - Quizvraag
tekst 4 en vraag 7
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
8. Alinea 2 bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt een positieve kijk op de baan van “Animateur” gegeven. In het tweede deel wordt de nadelige kant van deze baan besproken. > Schrijf de eerste twee Duitse woorden op van deel 2.
Slide 32 - Open vraag
Tekst 4 vraag 8
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
9 Waarom wilde de Braziliaan zijn vrouw via het internet verkopen?
Slide 35 - Open vraag
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
10. De klimtorens in het ’Mauerpark’ bevinden zich in Berlijn. > Wat stond er vroeger op de plek van de klimtorens?
Slide 38 - Open vraag
Slide 39 - Tekstslide
Vraag 10
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
11. De inbreker gaf zichzelf onbedoeld aan als dader. > Wat deed hij namelijk?
Slide 42 - Open vraag
Vraag 11
Slide 43 - Tekstslide
Ga naar:
https://quizlet.com/nl/602585314/duits-examenwoordenschat-mavo-3-flash-cards/ voor het oefenen van examenwoordenschat
https://quizlet.com/nl/639779675/zinnen-duits-examenidioom-flash-cards/ voor het oefenen van examenvragen