Vester College
De onderwijsspecialisten

2.3 lezen Talent

20 februari Nederlands
Alles dat je moet weten voor de toets
op 13 maart.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

20 februari Nederlands
Alles dat je moet weten voor de toets
op 13 maart.

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:

  1. ik weet wat tekstdoelen zijn
  2. Ik kan een tekstverband en een signaalwoord koppelen

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoel
Is de bedoeling die de schrijver heeft met zijn tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer je uit plezier een tekst leest, lees je een.......
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
activerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 5 - Quizvraag

Een krantenartikel is vaak een.....
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
activerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 6 - Quizvraag

Een stripverhaal is vaak een.....
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
activerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 7 - Quizvraag

Een reclamefolder is vaak een....
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
activerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 8 - Quizvraag

Een recensie is vaak een.....
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
activerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 9 - Quizvraag

Tekstdoelen

Slide 10 - Tekstslide

Deze tekst is een ...
A
Amuserende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Informerende tekst
D
Activerende tekst

Slide 11 - Quizvraag

Een advertentie van Coca Cola is een:
A
amuserende tekst
B
informatieve tekst
C
overtuigende tekst
D
activerende tekst

Slide 12 - Quizvraag

Onderwerp en deelonderwerp
Onderwerp = onderwerp hele tekst
Deelonderwerp = onderwerp van een alinea

Slide 13 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg signaalwoorden    

Aan signaalwoorden herken je een tekstverband

-  opsomming        allereerst, ook, bovendien, tot slot ....

-  tegenstelling     maar, daarentegen,echter, toch, 

-   reden                     want, omdat, daarom, venwege, immers...

-  conclusie             dus, kortom

-  voorbeeld             bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie...

-  oorzaak en gevolg  doordat, hierdoor, met als gevolg

Slide 15 - Tekstslide

Tekstverbanden blz. 146

Slide 16 - Tekstslide

Daarna
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 17 - Quizvraag

maar
A
opsomming
B
vergelijking
C
tegenstelling
D
conclusie

Slide 18 - Quizvraag

DAAROM
A
opsomming
B
argument
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 19 - Quizvraag

DUS
A
tijd
B
conclusie
C
vergelijking
D
opsomming

Slide 20 - Quizvraag

ZOALS
A
opsomming
B
oorzaak/gevolg
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 21 - Quizvraag

DOORDAT
A
opsomming
B
oorzaak/gevolg
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 22 - Quizvraag

'En' hoort bij het tekstverband:
A
Conclusie
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 23 - Quizvraag

'Omdat' hoort bij het verband...
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming
D
reden

Slide 24 - Quizvraag

Zoals is een signaalwoord voor opsomming
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag:
Maak opdracht 1 t/m 20 af van hoofdstuk 1.3 lezen (vanaf blz. 25)

Klaar? Kijk het na. 

Ook klaar? maak extra opdracht Nieuwsbegrip
werk rustig,  werk voor jezelf
timer
20:00

Slide 26 - Tekstslide

Evalueren

tekstdoel?
tekstverband, signaalwoord?

Slide 27 - Tekstslide

Fijne dag!

Slide 28 - Tekstslide