D of T? VERLENGINGSREGEL!
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
D of T? VERLENGINGSREGEL!
VERLENGINGSREGEL (verlengproef)
KENNEN EN KUNNEN GEBRUIKEN
- je kunt bepalen of een woord op
een -t of een -d eindigt
Veel woorden eindigen aan het eind met een t-klank.
- Bij sommige woorden schrijf je de t-klank als een -t;
- Bij andere woorden schrijf je de t-klank als een -d.
Bij werkwoorden schrijf je de t-klank soms als -dt. Dat wordt in een andere les uitgelegd.
Woorden als:
staart - wit - kist
- (het is) gelukt - kast -
klant - zacht - kat - rit
Woorden als:
hond - wild - grond
- (ik ben) geslaagd - brand -
mond - kind - zand - goud
Hoe weet je of je een -t of -d schrijft?
Kijk naar de volgende filmpjes
Als het woord géén persoonsvorm is, dan gebruik je de verlengproef om te horen of je een -t of een -d aan het eind van een woord moet schrijven.
Je maakt het woord met een t-klank langer met -e, -en of -ig.
Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.
root of rood?
Langer maken met -e:
rode
Je hoort een -d, dus je schrijft ROOD
kast of kasd?
Langer maken met -en:
kasten
Je hoort een -t, dus je schrijft KAST
aart of aard?
Langer maken met -ig:
aardig
Je hoort een -d, dus je schrijft AARD
JE KENT NU DE VERLENGINGSREGEL (verlengproef) EN KAN DEZE GEBRUIKEN
- je kunt bepalen op een woord op
een -t of een -d eindigt