Groep 5-6 Survival in het wild
Op safari moet je vaak goed kijken waar de dieren zitten. Soms hebben ze een schutkleur en ze zijn ze bijna niet te ontdekken in het hun omgeving. Zo beschermen prooidieren zich tegen vleeseters en vallen roofdieren juist niet op bij het jagen, zoals een cheeta in het hoge gras. Bij een bezoek aan Beekse Bergen kom je ook dieren tegen die zo goed zijn aangepast aan hun omgeving dat ze daar prima kunnen overleven, denk aan de kameel in de woestijn. Dieren hebben allemaal bijzondere manieren om te overleven in de natuur.
Het lesmateriaal bestaat uit twee lessen ter voorbereiding op een bezoek aan het park.
In de eerste les ga je kijken hoe dieren zich aangepast hebben aan het wild. Daarnaast kijk je wat jij nodig zou hebben om te overleven tijdens een echte safari in een wildpark . Durf jij het aan om op safari te gaan? Doe de safari/expeditie check.
In het wild is het eten of gegeten worden, in een dierenpark is dit anders geregeld. Sommige dieren kunnen namelijk heel goed in een verblijf samen leven, zo houden ze elkaar gezelschap.
Leer in de tweede les alles over de regels van de natuur en hoe dieren samen in een gebied leven. Hoe regelen ze dit eigenlijk in een dierenpark? In het dierenrijk zijn er planteneters, vleeseters en alleseters, waarom is dat verschil er eigenlijk? Wat ben jij zelf voor eter?
Kijk in het park welke dieren planteneters, vleeseters en alleseters zijn. De ranger kan je hier van alles over vertellen.
Tip! Boek een extra bussafari met een van onze rangers aansluitend aan deze lessen.
Download ook de docentenhandleiding en de leerlingenwerkbladen