Opdracht 1 2019/2020
leerjaar 2
2D/LICHT
LES 6+7
In deze les zitten 8 slides, met tekstslides.
Opdracht 1 2019/2020
leerjaar 2
2D/LICHT
LES 6+7
Vorige lessen hebben we het gehad over de verschillende BEELDASPECTEN:
STRUCTUUR - KLEUR - LICHT - RUIMTE - COMPOSITIE - VORM - TEXTUUR
We zijn de vorige les hebben we KLEUR behandeld, uitgewerkt en afgemaakt.
Deze les gaan we verder met het volgende beeldaspect: LICHT
Zijlicht:
Het licht komt van rechts of links de afbeelding in, hierdoor ontstaat er
aan de andere kant schaduw op de voorwerpen in de afbeelding.
Gebundeld licht:
Een sterke concentratie van licht gericht op een kleine oppervlakte.
Verspreid licht of diffuus licht:
Er zijn geen schaduwen te zien, omdat het licht van alle kanten komt
(vaak bij bewolking). De lichtbron is niet duidelijk.
Tegenlicht:
Het licht schijnt je als kijker in de ogen. Het gevolg is vaak dat de voorwerpen
te zien zijn als een silhouet, een donkere vorm tegen het licht in.
Meelicht:
Het licht gaat met de kijker mee de afbeelding in. Hierdoor
ontstaan er slagschaduwen achter de voorwerpen in de afbeelding.
Strijklicht:
De schaduw is lang, het licht valt laag over de grond/aarde.
Weerspiegeling:
Een gedeelte van de voorstelling wordt weerspiegeld in water of
een glad oppervlak.
Clair-Obscur:
Sterk contrast tussen licht en donker. Het felle licht tegen een
donkere achtergrond zorgt voor een dramatisch effect.
Als we het hebben over licht, dan hebben we tegelijk te maken met schaduw.
We kennen verschillende soorten schaduw:
Slagschaduw:
De schaduw die een voorwerp of persoon 'werpt' (maakt) op
een ondergrond of achtergrond. Dit kan een ander voorwerp,
persoon of de grond zijn.
Gebroken schaduw:
De slagschaduw is gebroken. Een gedeelte van de slagschaduw
loopt bijvoorbeeld op de grond, terwijl een ander gedeelte van de
schaduw doorloopt op de muur.
Eigen schaduw:
Dit is de schaduw die op het voorwerp of persoon zelf
aanwezig is. Bijvoorbeeld: de zon schijnt op een kant van
de paal dan is die kant licht en de andere kant donker.
Die donkerte is de eigen schaduw van de paal.
Kernschaduw:
Het donkerste gedeelte van de schaduw, daar waar geen
enkel licht doordringt.
Halfschaduw:
Het halfdonkere gedeelte van de schaduw die ligt tussen
de kernschaduw en het licht.
Arceren oefenen:
- verdeel een A5 in 6 vakken
- kleur de 6 vakken in met de 'arceertechniek'.
- hoe vaker je er over heen gaat hoe donkerder het wordt
- je mag zelf een arceervorm kiezen, bijv.:
Voor deze illustratie MOET je iets doen met LICHT EN SCHADUW.
Werkvolgorde
Start in het DERDE vak.
* Teken met potlood heel eenvoudig (silhouet) je vorm, mens of dier 5x in het vak zodat ze elkaar
overlappen.
JIJ bepaalt hoe groot, in welke richting, enz. Begin met de onderste, dat is de voorste dus die
moet je helemaal zien.
* Gebruik een grijs potlood HB of een hogere B
* Kleur de tekening in met allemaal verschillende grijstonen d.m.v. arceren en let op:
donkere stukken lijken verder weg en lichte stukken lijken dichterbij dus zorg dat de
onderste vorm de lichtste is!
OOK VOOR DIT ONDERDEEL HEB JE WEER TWEE LESSEN! SUCCES!