Modals must, have(got) to, should

Modals must, have got to, should


Theme 2
Hulpwerkwoorden

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Modals must, have got to, should


Theme 2
Hulpwerkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn hulpwerkwoorden?

Slide 2 - Open vraag

Hulpwerkwoorden
should = zou moeten
must = moeten
have/has (got) to = iets moet van iemand anders

Slide 3 - Tekstslide

Should
Should = zou (niet) moeten.

Should  (+not) + hele werkwoord

jij vindt dat iets (niet) zou moeten.
Je geeft een advies.
Je raadt iets af.

Slide 4 - Tekstslide

Must

Must (+not) + hele werkwoord

jij vindt dat iets (niet) moet.
Must is krachtiger dan should.

You must check the tyres.
You mustn't buy that game. It's a waste of money.

Slide 5 - Tekstslide

Have (got) to

has/have (got) to + hele werkwoord

Iets moet van iemand anders, niet van jou.

Je geeft een noodzaak, zekerheid of verplichting aan.


Mum says I have to do the dishes.
You have to turn off your phone in class.

Slide 6 - Tekstslide

Have to in ontkenningen

Als je have to in ontkennende zinnen gebruikt, dan verandert de betekenis van 'moeten' in 'niet hoeven'.


Don't have to + hele werkwoord 
Doesn't have to + hele werkwoord

She doesn't have to walk her dog.

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
Do exercise 27 and 28 on p47 of your AB.

Slide 8 - Tekstslide

Wat ging goed tijdens het oefenen?

Slide 9 - Open vraag

Wat kan ik nog extra oefenen?

Slide 10 - Open vraag