In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
vruchten en zaden
Slide 1 - Tekstslide
herhaling Wat is bestuiving?
Slide 2 - Open vraag
herhaling: wat zijn de mannelijke voortplantingsorganen van een plant
Slide 3 - Open vraag
herhaling: wat is bevruchting
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Video
Herhaling: Wat zit er in de stuifmeelbuis?
A
de kern van een eicel
B
de kern van een stuifmeelkorrel
C
een bevruchte eicel
D
een bevruchte stuifmeelkorrel
Slide 6 - Quizvraag
Herhaling: nummer 1 t/m 4 wat is dit?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Een vrucht
Na de bevruchting begint in het vruchtbeginsel een of meer zaadbeginsels te groeien. Alleen de zaadbeginsels waarin eicellen zijn bevrucht groeien uit tot zaden.
Wat niet bevrucht is verschrompeld. Het vruchtbeginsel word groter en groeit uit tot een vrucht. De zaden bevinden zich in de vrucht.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
appels, kersen, tomaten en peulen zijn vruchten.
bonen, erwten en de pitten in appels zijn zaden.
Sommige planten krijgen langwerpige vruchten. Deze vruchten heten peulvruchten.
Slide 14 - Tekstslide
De verspreiding van zaden is belangrijk omdat
A
er dan meer kans is dat zaden kiemen
B
er dan meer dieren de zaden kunnen vinden
Slide 15 - Quizvraag
Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
De vrucht zoals appels, bonen, peren, pruimen
B
Het zaad zoals pitten, bonen
Slide 16 - Quizvraag
Appelbomen maken vruchten met zaden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Je ziet hiernaast een appel. Hoeveel vruchten en zaden zie je?
A
1 vrucht
1 zaadje
B
1 vrucht
2 zaadjes
C
2 vruchten
1 zaadje
D
2 vruchten
2 zaadjes
Slide 18 - Quizvraag
vruchten en zaden kunnen worden verspreid door?
A
dieren, wind, insecten,water
B
dieren,wind,water,plant zelf
C
plant zelf, dieren, water ,insecten
D
insecten,wind , plant zelf,
Slide 19 - Quizvraag
exit ticket: Waaruit ontstaan vruchten en zaden?
Slide 20 - Open vraag
exit ticket: Hoe ontstaat een vrucht uit een vruchtbeginsel.